Afgelopen week sprak de Duitse bondspresident Joachim Gauck tijdens de Holocaustherdenking in het Duitse parlement. “Er bestaat geen Duitse identiteit zonder Auschwitz,” zo zei hij daar. “De herinnering aan de Holocaust is een zaak van iedereen die in Duitsland woont.” Verder zei Gauck dat de Holocaust onlosmakelijk met de Duitse geschiedenis verbonden is. “Zolang ik leef, zal ik eronder lijden dat de Duitse natie, met al haar cultuur, tot de schandelijkste menselijke misdaad in staat was,” voegde hij daaraan toe.
Een prachtige, indrukwekkende speech. Ik ben geneigd elke zin die Gauck sprak hier te herhalen, maar ik vrees dat ik zijn voordracht daarmee ernstig tekort zou doen. Ik zal het dus nalaten.
Wat mij echter opviel, was dat Gauck vooral wees op de ‘Duitsheid’ van de Holocaust: de Sjoa tegen een Duitse achtergrond, en Duitsland tegen de achtergrond van de Holocaust. Dat is natuurlijk niet vreemd, gezien de voorname rol die de Duitsers in de Holocaust speelden, maar mij bekroop het gevoel dat Gauck eigenlijk te ‘bescheiden’ was. Laat mij dat toelichten.
De Holocaust houdt mij bezig. Vrijwel dagelijks voel ik de noodzaak om, formeel en informeel, aandacht te schenken aan wat er tijdens de Tweede Wereldoorlog is gebeurd. Ik schreef twee scripties die direct en indirect te maken hebben met de Sjoa. Ik woonde (soms illegaal) lezingen bij van overlevenden en hoogleraren. Ik lees boeken en bekijk reportages. Ik luister aandachtig naar de woorden van hen die de crematoria zelf nog hebben zien roken. Ik bezocht Auschwitz twee maal.
Of dit alles een gezonde levenshouding is of niet, durf ik niet te zeggen. Ik weet alleen dat ik een ongelofelijke drang voel om te begrijpen. Om te doorgronden hoe dit heeft kunnen gebeuren. Om de herinnering als gruwelijke waarschuwing levend te houden. En om werkelijk te horen wat het verleden ons vanuit alle macht probeert toe te schreeuwen: dit nooit weer.
Als mij in al die uren aandacht, onderzoek en overdenking één ding duidelijk is geworden, dan is het dat de Holocaust de uitkomst van een tamelijk willekeurig proces was. Een proces dat steunde op toevallige omstandigheden, collectieve angst, individuele meegaandheid, massale onverschilligheid en een fatale verzameling waanbeelden. Niets, zelfs geen ‘hoge cultuur’, waarborgt dat een soortgelijke explosieve mix ergens op de wereld nogmaals ontstaat. En daarom moeten we altijd en overal waakzaam zijn en blijven.
Gauck had gelijk met elk woord dat hij sprak. Maar hij had zich niet hoeven beperken tot de Duitsers alleen. Er bestaat namelijk geen Europese, nee, zelfs geen menselijke identiteit zonder ‘Auschwitz’. De Holocaust is een zaak van ons allemaal. Het is voor altijd aan onze menselijke geschiedenis verbonden; wij behoren de Sjoa met pijn en schaamte met ons mee te dragen. Wie er namelijk op vertrouwt dat de Holocaust nooit meer kan plaatsvinden, begaat de gevaarlijkst denkbare fout: die maakt ‘Auschwitz’ tot geschiedenis.