Humans of Met Man en Muys

When I first met Thomas he was at the end of his rope. He had been looking for himself for quite some time. I found him pondering in the grass. “I have been through a lot of stuff, mostly trauma, and thought I’d go into the mountains to regain my sense of self. But now the sun is really bothering me”.

Now, thanks to your generosity, we’ve been able to buy Thomas a baseball cap. The sun won’t bother him anymore.

Een Geruststelling voor Chauvinistische Varkens

De laatste jaren klinkt regelmatig het klaaglied van de echte man. Het zou hem niet meer lukken te zijn wie hij eens was, omdat onze maatschappij steeds vrouwelijker geworden is. Nederland is “doorgefeminiseerd”. In een opiniestuk in de Trouw zet Michael van Eekeren mannelijke en vrouwelijke waarden tegenover elkaar. Hij stelt dat de mannelijke waarden van ‘verstand’ en ‘realisme’ nu onderdrukt worden door de zwakkere en onhandigere vrouwelijke waarden als ‘gevoel’, ‘mededogen’ en ‘idealisme’. Laat de man dit zomaar gebeuren? Neen! Hij laat een dikke baard staan (welke zijn vrouw haat), eet een halve koe en drinkt liters whisky. Dat is allemaal onnodig. Onze wereld is nog altijd een mannenwereld, een geruststelling voor chauvinistische varkens.

Ik kocht laatst een fiets met nogal wat roestplekken en besloot daar iets aan te doen. Eerst zocht ik enkele huisvrouwenmiddeltjes tegen roest, want als echte man houd ik me daar normaliter niet mee bezig. Soda en azijn werden geadviseerd. Met dit advies op zak toog ik naar de supermarkt en kocht ik deze zaken en schoonmaakhandschoenen om het vieze klusje met schone en droge handen te volbrengen. De handschoenen die ik kocht waren de grootst beschikbare, maar bleken desonanks thuis niet groot genoeg. Ik paste ze enkel door de elasticiteit van het gebruikte materiaal. Het was duidelijk dat deze handschoenen niet bedoeld waren voor mijn grove, stoere mannenhanden, maar gefabriceerd waren voor kleinere, fijnere vrouwenhanden. Blijkbaar gaat de Albert Heijn ervan uit dat schoonmaken een vrouwenklusje is. Als Albert Heijn dat vindt dan is dat waarschijnlijk ook zo.

De Stad Nederland

In Nederland hebben we geen natuur. Het beetje groen dat we hier hebben mag de naam natuur niet dragen, omdat het per definitie alles is wat niet door mensen gewijzigd is. Wij hebben overal met onze handen aangezeten en in genade besloten dat sommige moerassen mogen blijven bestaan. Deze vervullen eigenlijk vaak de functie van stadspark. Het is ironisch dat het pronkstuk uit de film De Nieuwe Wildernis, staatsmonument de Oostvaardeseplassen, het gevolg is van de drooglegging van de Flevopolder, een machtig menselijk ingrijpen om de natuur te temmen. Misschien wordt het tijd om te accepteren dat de mens het hier van de natuur gewonnen heeft. Nederland is een stad geworden en dat is helemaal niet erg.

Wie wil er wildernis in ons landje? De natuur hier de vrije loop laten, heuse wildernis, zou gevaarlijk veel water betekenen. Grote delen van ons land horen niet permanent te bestaan. Onze voorvaderen hebben een prachtige prestatie geleverd en goed bewerkbare stukken land gecreëerd. In de loop der eeuwen hebben we Nederland vormgegeven en comfortabel gemaakt. Dat is fijn en goed. We leven in een fantastisch land. We kunnen niet alles hebben. Voor natuur hoeven we overigens niet eens zo ver te reizen. We zijn toch allemaal Europeanen. De Europese natuur is onze natuur.

In De Nieuwe Wildernis wordt geheel in de stijl van de bekende natuurdocumentaires van de BBC een al te romantisch beeld van de Oostvaarderseplassen geschetst. De filmmakers hebben duidelijk moeite gedaan om elektriciteitspalen, treinspoor en dijk buiten beeld te houden en proberen ons een plaatje voor te schotelen waarin het gebied een woest gebeuren is, waar dieren ongestoord hun circle of life voltooien. Het ziet er prachtig uit en het zette me aan het denken. Wat deze dieren wat mij betreft beter laten zien is aanpassingsvermogen in een land dat door mensen vormgegeven is, ons Nederlandse stadsleven. Als ze zich niet aanpassen gaan ze dood. Er zijn heel veel dieren die het loodje leggen in de documentaire.

Het feit dat de Oostvaarderseplassen een belangrijke rol speelt in de trek van een grote groep vogels bewijst niet dat dit gebied wild is, maar laat juist zien dat dieren niet per definitie ongerepte wildernis nodig hebben om hun gang te gaan. Het laat zien dat een klein rustgebiedje temidden van onze herrie en drukte genoeg is. Veel dieren passen zich aan en sinds wij ze niet meer afknallen voelen ze zich waarschijnlijk steeds beter op hun gemak. Bij Station Amsterdam Sloterdijk lopen ’s nachts honderden konijnen rond. Een paar maanden geleden liep ik van het station naar huis en zag ik een vos. Ik vond het fantastisch om zo’n beest te zien rondwandelen over een asfaltweg. Na de stadsduif en de reiger nu de vos. Misschien hebben we straks stadswolven en stadsberen. De vos laat zien dat wilde dieren prima stadsdieren kunnen zijn. Vannacht nog zag ik een uil op een hek zitten bij hetzelfde station.

Misschien kunnen we ons beter richten op de ontwikkeling van een megastad, opdat wij hét stedelijke gebied van Europa zullen worden. Daar is ons onnatuurlijke land uitermate geschikt voor. We maken niks kapot door dit gebied verder te ontwikkelen. De kwetsbare natuur die we hebben, hebben we toch kortgeleden zelf gemaakt. Laten we deze rol van megastad omarmen en mensen wegtrekken uit de gebieden waar wel oeroude, kostbare en kwetsbare natuur is.

Illusie

Ik was zeer verontwaardigd toen ik gestrand op station Castricum besloot een eindje de duinen in te lopen. Er moest entree betaald worden om het duingebied te mogen betreden. Ik weigerde te betalen voor natuur, maar had niet de moed om al rebellerend zonder kaartje naar binnen te wandelen. Boswachters lagen waarschijnlijk in het struikgewas, klaar om mij te betrappen. Deze gedachte alleen al verpestte de ervaringen die ik zoek als ik de natuur inga; vrijheid en eenzaamheid. Beide zijn schaars. Ik weet natuurlijk ook wel dat Nederland vrij land is. Het vrijheidsgevoel waar ik in dit geval naar op zoek was, echter, is vrijheid van de eindeloze regeltjes en wetten die wij onszelf opgelegd hebben om het mogelijk te maken om met miljoenen mensen op een kluitje te wonen. Door te betalen bij de entree van een natuurgebied wordt pijnlijk duidelijk dat de Nederlandse natuur ook onder deze eindeloze regeltjes valt en in dezelfde categorie valt als pretparken en dierentuinen. Bovendien impliceert een entreeprijs dat er een omheining is en dat het gebied duidelijk afgebakend is. Dit zijn allemaal zaken waar ik niet aan wil denken als ik door de natuur wandel. Een ticket in mijn zak maakt het onmogelijk om te zien wat ik graag zou zien.

Toch is het duidelijk dat natuur in onze samenleving veel geld kost. Weidse gebieden zonder enige bebouwing zijn moeilijk in stand te houden in een dergelijk dichtbevolkt gebied en onderhoud kost ook geld. Er banjeren honderdduizenden natuurliefhebbers door onze natuurgebieden, die bovendien grotendeels kunstmatig in stand worden gehouden, omdat ecosystemen behoorlijk in de war zijn. Ik las laatst een artikeltje waarin een goed argument voor betalen voor natuur werd aangedragen. Als de natuur winst oplevert, zal zij niet meer als kostenpost en als last gezien worden en is zij veiliger. Als overtuigend voorbeeld gaf de schrijver de berenbossen in Roemenië, die alleen bestaan omdat jagers bereid zijn enorme bedragen neer te tellen voor het schieten van een beer. Deze beren en bossen leveren veel geld op en kunnen daarom blijven bestaan in een straatarm land als Roemenië.

Toch blijf ik bij mijn standpunt dat een entreeprijs de ervaring verpest. Misschien is het beter een natuurbelasting te heffen, jagers meer vrijheden te laten kopen, of nog beter; toeristen een groenheffing te laten betalen. Ik weet het eigenlijk ook niet zo goed. Het is een moeilijk dilemma. Wat ik wel weet is dat ik mezelf graag voor de gek houd. Als ik in de natuur ben, wil ik mezelf wijs kunnen maken dat ik alleen ben, dat ik alles mag en dat er geen hekken zijn. Als ik over de Noordzee uitkijk vergeet ik even dat er net achter de horizon overal booreilanden staan.

2400 x onnodig Engels

Ik was wat random aan het surfen en vond per toeval een interessante woordenlijst; 2400 x onnodig Engels. Deze lijst verschaft de lezer een flink aantal veelgebruikte Engelse woorden met het Nederlandse alternatief daarnaast. De radicale groepering achter dit project, Stichting Nederlands, is ervan overtuigd dat verengelsing onze taal devalueert. Ze waarschuwt voor een taalrevolutie, die zich nu al stilletjes voltrekt. “Als voertaal”, zo schrijven ze bovendien, “wordt het Nederlands steeds vaker vervangen door het Engels, zowel op universiteiten, bij bedrijven en elders in de samenleving. Hierdoor kun je op steeds minder plekken met het Nederlands uit de voeten, en dat is verkeerd”. Vanuit een gut feeling, als liefhebber van taal, kan ik mij vinden in dit standpunt. Echter, puur rationeel bekeken vraag ik me af of verengelsing inderdaad automatisch devaluatie betekent en of de vervanging van Nederlands als voertaal door Engels op veel terreinen wel echt zo’n kwalijke ontwikkeling is.

Op het eerste gezicht lijkt het wat laat om het Nederlands te verdedigen tegen invloeden van buitenaf. Het Nederlands is al verpest. Het is tekenend dat het Nederlandse alternatief dat de woordenlijst voor het woord casual biedt quasi-nonchalant is. In dit woord zijn namelijk de twee primaire oer-verziekers van het Nederlands vertegenwoordigd: het Latijn en het Frans. Zowel quasi als nonchalant zijn rechtstreeks overgenomen uit deze twee voormalige wereldtalen. Representeert dit ‘Nederlandse’ alternatief in de redenering van Stichting Nederlands dan geen eeuwenoude devaluatie? Wie zich verder nog verdiept in de etymologie rondom nonchalant ontdekt vervolgens dat het Franse woord zijn oorsprong ook weer vindt in het Latijn. Over Latijn gesproken: de waarschuwingen van Stichting Nederlands zijn wat mij betreft vergelijkbaar met de ophef rondom de vernielingen die Feyenoorders aanrichtten in Rome. Rome is in vijfde eeuw al eens vernield door vandalen, het grootste gedeelte van het stadscentrum is al eeuwen een puinzooi, overal ruïnes. Nu, 1500 jaar te laat, wordt er ineens moeilijk gedaan.

Ik geloof niet dat het slecht is om beïnvloed te worden door een belangrijke wereldtaal. Ik zou zelfs zo ver willen gaan te pleiten voor de geleidelijke vervanging van het Nederlands als communicatietaal, door het Engels. Waarom is het verkeerd als een universiteit of een bedrijf voor het Engels kiest als voertaal? Voor universiteiten en veel bedrijven is het belangrijk de ogen op de wereld te richten. Los van de vraag of het verkeerd is of niet, communiceert onze wereld vooralsnog voornamelijk in het Engels. Het is dus logisch en verstandig dat universiteiten en bedrijven de overstap maken.

Oud-hoogleraar Nederlands Hans van den Bergh bepleitte in 2004 al eens voor de vervanging van het Nederlands. In zijn artikel Ape, Nut, Mies komt hij met zeer overtuigende argumenten op de proppen. Hij stelt allereerst dat het voor het functioneren van Europa als eenheid ontzettend onpraktisch is om alle kleine talen in stand te houden en als gelijkwaardig te beschouwen. Daarbij maakt hij de vergelijking met de Verenigde Staten, die ervoor gekozen hebben het Engels aan te nemen als voertaal. Verder voert van den Bergh aan dat het geweldig zou zijn voor Nederlandse schrijvers om het Engels te gebruiken. Wanneer zij dit doen zullen zij namelijk ineens toegang hebben tot een veel grotere markt.

In onze gemondialiseerde wereld zou het bekrompen zijn om al te krampachtig vast te houden aan het Nederlands. Dit betekent echter niet dat het Nederlands waardeloos is, en zal verdwijnen. Nederlands is een prachtige taal. Liefhebbers zullen het Nederlands nog altijd gebruiken voor hun proza en poëzie. De misbruikers, die door Stichting Nederlands worden vermaand, kunnen zonder gewetenswroeging overstappen op het Engels. Zij gebruiken taal toch slechts voor communicatie. Zij die van taal genieten om haar schoonheid vergeten het Nederlands niet. Misschien is de overstap op het Engels als nieuwe voertaal de beste bescherming tegen de verengelsing van onze taal. Vanaf de overstap op het Engels zullen de vandalen zich volledig richten op hun nieuwe taal en het Engels vernederlandsen, terwijl het Nederlands slechts een aangelegenheid van verstokte liefhebbers zal zijn.

Mijn ‘Zachte’ Wetenschap

Ik werk nauw samen met mensen die een exacte wetenschap bedrijven. Dat is vrij uniek, aangezien ik mij tijdens mijn studie slechts op de humaniora gericht heb en mij als gevolg daarvan normaliter niet in dezelfde kringen als natuur- en wiskundigen begeef. Ik geef huiswerkbegeleiding. Daarom. Met drie begeleiders van verschillende achtergronden help ik middelbare scholieren met hun leerstof. Onlangs meldde een collega, een jonge wiskundestudente, met een zelfgenoegzame grijns dat er iemand was die hulp nodig had bij zijn geschiedenishuiswerk. “Ik weet het allemaal niet. Ga jij hem eens even een verhaaltje vertellen”, voegde ze daaraan toe. Net daarvoor hadden we een discussie gevoerd over het nut van de geesteswetenschappen. Het was een schijndiscussie die abrupt eindigde met haar retorische vraag, “wie verdient er straks meer, denk je?” Ik was beledigd en behoorlijk boos, en vroeg mij af waarom deze opmerkingen mij zo raakte. Haar minachting raakte een gevoelige snaar. Ze verwoordde een geloof waarvan ik exacte wetenschappers al verdacht. Tot dat moment, echter, had nog niemand dit vermoedelijke sentiment zo eerlijk en rücksichtslos verwoord. Dit idee, dat de geesteswetenschappen ondergeschikt zijn aan de exacte wetenschappen, is volstrekt onzinnig.

Laat ik vooropstellen dat ik alle wetenschap prachtig vind. Ik heb diepe bewondering voor exacte wetenschappen als wiskunde en natuurkunde, die puzzelen en wetmatigheden zoeken; interessant, relevant, en bij vlagen zelfs schoon. Mijn kennis van wiskunde, natuurkunde, informatica en techniek is zeer beperkt en dat zie ik als een gemis en een beperking. Ik had graag een betere basiskennis gehad op het gebied van wiskunde en had ook graag op niveau meegedacht over de natuurwetten. Ik heb daar geen tijd in geïnvesteerd en wellicht ook niet het talent voor. Ik heb wel geïnvesteerd in de andere kant van de wetenschap, die doorgaans de ‘zachte’ wetenschap genoemd wordt.

Wij van de zachte wetenschap zijn inderdaad met verhaaltjes bezig en daarvoor schaam ik me niet in het minst. Fictie is overal en het is vreemd dat velen zich daar weinig bewust van lijken te zijn. Ieder mens leeft in een fictie. Hij bedenkt een verhaal voor zichzelf, over wie hij is en wat hij doet, en heeft daarbij ook een verhaal voor zijn wereld. Zo geeft hij betekenis aan zijn wereld. Zelfs wij, postmodernisten die niet meer in een groot verhaal geloven, vertellen onszelf en anderen verhaaltjes. Een vriend van mij zei ooit eens heel mooi: “Ons grote verhaal is dat er geen groot verhaal meer is.” Zo is de cirkel weer rond. Het is evident dat iedereen altijd alles interpreteert en het is goed ons daarvan bewust te zijn. Onze interpretaties moeten worden bestudeerd en bevraagd, omdat ze een groot onderdeel van ons dagelijks leven vormen.

De historicus die een middeleeuws klooster in West-Friesland bestudeert en daar een heel jaar aan kwijt is, doet geen nutteloos werk. Zijn onderzoek is misschien niet direct toepasbaar in de maatschappij, maar draagt wel bij de vorming van het verhaal van onze cultuur. Het heeft misschien niet onmiddellijk een duidelijke functie, maar het is een van de puzzelstukjes. Net als natuurkundigen, houdt deze historicus zich bezig met vragen die niet dringend beantwoord hoeven te worden, maar wel bijdragen aan beter begrip van onze wereld. In het geval van de historicus is dat de geestelijke wereld en in het geval van de natuurkundige de fysieke.

Over de wat er om ons heen gebeurt hebben we vrijwel altijd een mening en die wordt vaak gevoelsmatig gevormd. Werken met slechts een gevoel is gevaarlijk en onbetrouwbaar, zo zullen ook de exacte wetenschappers erkennen. Als kinderen van de verlichting gebruiken wij de rede! Bij Ruslands inval in de Oekraïne, de aanslag op Charlie Hebdo, de oorlog in Syrië, is een goed en cultureel gevoelig standpunt onmisbaar. Zeker op politiek niveau is het uitermate belangrijk dat het verhaaltje bekend is. Een wetenschappelijke benadering van taal, geschiedenis en cultuur is van levensbelang in de diplomatie. Niet voor niets zijn er zo veel historici te vinden op ambassades en in het parlement.

Tot slot, is de wetenschap rondom de letteren relevant om de zeer eenvoudige reden dat wij taal gebruiken voor onze communicatie, een gegeven waarop onze gehele menselijkheid gegrondvest is. Dit lijkt misschien een flauw argument, maar is het niet. Taal is een machtig middel dat vaak gebruikt is om hele volken op te ruien en te bewegen. Ons dagelijkse leesvoer is ontzettend gekleurd. De schrijvers van onze kranten proberen ons iets duidelijk te maken, politici pogen ons te bespelen met hun taalgebruik en advertenties bewegen ons zonder dat wij ons daarvan bewust zijn. Onze maatschappij heeft deskundigen nodig, kritische lezers en luisteraars, die ons kunnen erop kunnen wijzen dat we bespeeld worden, wanneer zich weer eens een zeer slinkse drogredenering voordoet. We hebben historici nodig, die de cultuur dusdanig doorgronden dat zij sentimenten kunnen relativeren, en ons kunnen waarschuwen voor onze zwakheden.

Ouwe Snoepert

Vorig jaar werd Berlusconi’s celstraf omgezet in een taakstraf. Aanvankelijk werd de voormalige premier veroordeeld tot vier jaar in het gevang. Omdat hij toch al een behoorlijk oude man is, werd huisarrest opgeworpen als geschikt alternatief. Weer later, in 2014, besloot de rechter tot een taakstraf, te vervullen in een verzorgingstehuis voor Alzheimer-patienten. Een goede oplossing, want Berlusconi is al aardig in de war.

In 2012 vergiste Berlusconi zich in de leeftijd van zijn eigen verloofde. Kan natuurlijk gebeuren. Hij meende dat zij 28 jaar oud was. Zelf was hij op dat moment 76. Hij vertelde erbij dat zij 49 jaar van elkaar zouden verschillen. Na wat simpel rekenwerk kwam toen uit dat Berlusconi’s verloofde dan 27 zou moeten zijn. Toen werd daar nog om gelachen. Toen de oude zich echter steeds vaker vergiste in de leeftijden van zijn gezellinnen werd het een dingetje. Op zijn Bunga Bunga seksfeesten nodigde hij per abuis een zeventienjarig meisje uit.

Als Berlusconi’s pooiers hun werk beter gedaan hadden was dat nooit gebeurd. Lele Mora, de man die verantwoordelijk was voor de werving van mooie strakke meisjes, draaide vorig jaar gelukkig voor zes jaar de bak in. Bemiddelaar Emilio Fede moet bijna vijf jaar zitten en Hofdame Nicole Menetti werd veroordeeld tot drie jaar. Deze boeven zijn nu waar ze thuishoren. Berlusconi ontsprong de dans. Vandaag vermeldde de Volkskrant dat zijn straf met 45 dagen verminderd is. Hij gaf zelf ook al aan dat het werk behoorlijk intensief was. Waarschijnlijk takelt Berlusconi sneller af dan verwacht.

Welnu, de taakstraf is mild. Berlusconi kan zo op een rustige en veilige manier wennen aan het leven van een bejaarde. Na zijn eerste werkdag vertelde hij glunderend dat hij grapjes had gemaakt en lekker had geklessebest over zijn kluppie AC Milan. Hij had het er duidelijk naar zijn zin. Bingo-avonden zullen worden vervangen door Bunga Bunga-avonden en Berlusconi hoeft zich geen zorgen meer te maken over de leeftijd van de deelneemsters.

De Kritische Lezer

De afgelopen tijd was er een hoop gedoe rondom native advertisement, een mooie term voor verstopte advertenties in journalistieke producten. De Homo Sapiens heeft eindelijk het punt bereikt waar hij niet meer valt voor duidelijk herkenbare reclame. Als gevolg daarvan publiceren kranten en tijdschriften artikelen die eruitzien als serieuze journalistiek, om de mening van de lezer te manipuleren. Dat is uiteraard een zeer kwalijke ontwikkeling, maar nog geen reden tot paniek. De journalistiek was al naar de klote en u bent te laat om er iets aan te doen.

Om te blijven bestaan hebben kranten geld nodig, journalisten moeten eten en slapen en letters moeten gedrukt worden op papier of op het internet. Als de lezer te weinig inlegt om het zaakje draaiende te houden wordt er gekeken naar bedrijven (als uw staat een krant financiert kunt u maar beter stoppen met lezen). Voorbeeldje: een bedrijf dat repen chocola produceert adverteert in een krant en wordt uiteraard niet graag geassocieerd met de slavernij van cacaoboeren in Afrika. Een reportage over dat onderwerp kunnen we dus wel vergeten. Daar begint de invloed van bedrijven op de inhoud van een krant, en dat slikken we al jaren.

Betrouwbare journalistiek is slechts op het internet te vinden, bij ons bijvoorbeeld. Wij schrijven vrijwillig, zijn de armoe inmiddels gewend en zijn ook nog eens bereid het juk van de oprecht vrije pers te dragen. Een ander voorbeeld van oprechte journalistiek is De Correspondent, ook slechts online te verkrijgen. De Correspondent werd een paar jaar geleden opgericht als “medicijn tegen de waan van de dag” en wordt, voor zover ik weet, slechts gefinancierd door zijn lezers. De artikelen zijn volledig advertentie-vrij en komen recht uit de pen van de journalist. Nu zijn de stukken veelal opiniërend en is het doel van de schrijver vaak om u te overtuigen van zijn wereldbeeld.

En zo is ook betrouwbare journalistiek behoorlijk onbetrouwbaar. De lezer doet er dus goed aan zich altijd een kritische houding aan te meten. Met een kritische houding herkent de lezer Native Advertising (of elk ander betoog) onmiddellijk, want de kritische lezer weet wanneer hij gemanipuleerd wordt. Vervolgens is het aan de hemzelf om te bepalen of hetgeen een artikel betoogt interessant is.

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met De Correspondent.

Feniks

Verwaarloosde lezer, het zal u vast ontgaan zijn, maar we zijn jarig geweest. Op de eerste januari van het nieuwe jaar werden wij vier jaar oud. “Het leven is een feest, maar je moet zelf de slingers ophangen”, werd een pijnlijke waarheid toen wij de redactie openstelden voor het verjaardagsfeest van ons geesteskind. Niemand kwam. We hebben ons eens goed bezat.

De volgende ochtend ontdekte Claudio dat hij de uitnodigingen niet verstuurd had. Dat is voor u echter geen excuus! Facebook vermeldde het gebeuren luid en duidelijk. Nee hoor! Voor de redactie geen Project X. Niemand rukt uit om de redactiekamer eens lekker te slopen, te zuipen, en alles kapot te dansen! Niemand maakt het bij ons zo bont dat de politie met knuppels uitrukt.

We snappen het wel. We hebben veel te weinig van ons laten horen. Het krantje dat u las in uw zoektocht naar duiding in een immer post-moderniserende wereld, het krantje dat uitblonk in waardeloze opinie en onredelijk advies, vol ranzige letters en dikke vette alinea’s, liet u in de steek. Echter, met tranen in de ogen kunnen wij u vandaag meedelen dat dit bewuste krantje is herrezen, als een feniks, verfrist en verjongd.

Hoera.

Tweeduizendveertien was driehondervijfenzestig dagen lang. We hebben ons daar flink op verkeken en ons al te zeer laten afleiden. Stuurloos in een wereld die daartoe dwingt, staken wij ons diep in de gewetensschulden. We hadden u, de lezer, juist in deze tijden trouw moeten blijven, maar deden dat niet. Wat deden we dan wel? Claudio stortte zich op de muziek, verkocht zijn ziel voor het grote geld. Joop ondernam een pelgrimstocht naar het donkere IJsland en stond er alleen voor de hellepoort. Thomas onderzocht het grote niets en vond niets.

Edoch, wees gerust lieve lezer! Het klopt inderdaad dat u sinds maart niets meer van ons gehoord heeft. Sorry, we hebben nergens spijt van. In dit nieuwe jaar, veel te laat (‪#‎geheelinstijl‬), maken wij de balans op. Waar gaan we heen, wat is het nut en waarom? Welnu, we kunnen u vertellen: hier gaan we heen, er is geen nut, daarom!

Vanaf heden zullen wij iedere maandag, woensdag en vrijdag publiceren. De stukken bevatten meningen en instructies. Zo af en toe zult u een update ontvangen over het reilen en zeilen van de redactie.

Scribaturi te salutant,

De Heeren Redactie,

THOMAS DE LOOIER
CLAUDIO BEERSCHOT
JOOP DEN TOONDER

Concert

Ik sta in een concertzaaltje. Er zijn glas-in-loodramen met afbeeldingen van naakte Afrikanen en witte dames. Ik luister naar een obscure band met een selecte groep hippe figuren, die dolblij zijn dat ze een obscure band kennen. Het shirt van de zanger zorgt ervoor dat ik verlang naar houthakken onder een besneeuwde berg bij een meer en een huisje in het bos. Dat hoort erbij. Mijn generatie verlangt naar die pure zaken; natuur en ambacht. Mijn generatie is een verloren generatie, net als iedere andere generatie. Patronen. Ik ben niet uniek en volg geprepareerde wegen. Dat maakt pijnlijk duidelijk dat ik geen genie ben. Ik dein mee op de golven. Ik benijd idealisten. Ik haat cynisme, maar het is mijn ziekte.