Gisteren zwierde ik over de besneeuwde en bescheten klinkers van de Dam op zoek naar een tram. Daar doe ik meer inspiratie op dan op de redactie waar Claudio oefent met zijn eenwieler. Hij heeft zich kortgeleden aangemeld bij Circus Renz; “een groot schrijver moet grote dingen doen”, meldde hij. Joop is afwezig. Hij zou melk gaan stelen, maar is niet teruggekomen. “Of de eenwieler eruit, of ik!”. Claudio heeft geen woord gezegd en ik ben gegaan.
Straatmuziek vind ik niet zo erg, maar van doedelzak moet ik spugen. Ergens voor een winkel op het Damrak stond een wat houterige idioot toonladders te blazen, pompen of zuigen op zo’n verschrikkelijke zak. Hij trok aan de stokken, zijn hoofd was een enorme rode ballon. Als ik doedelzak hoor moet ik denken aan bevallingen en vulkanen. Twiedelie tuuuuuuut. En altijd klinkt er een zacht gebrom onder in de zak, een astmatische Schot die goedkeurend toekijkt hoe zijn schaap lammeren werpt. Ik wilde op hem aflopen zijn bril breken en overal knopen in leggen. Naast hem gaan staan en meejanken dat ik weet dat de wereld niet mooi is, dat hij dat er niet in hoeft te wrijven.
Maar het allerliefst zou ik een tijdmachine kopen en de uitvinder per ongeluk van een Schots heuveltje duwen. Ik heb alleen geen geld.