Oja. Je hond laten kakken op de stoep omdat het in het grasveldje ernaast niet mag.
Category Archives: Staander
Alle stukjes die wij geschreven hebben en in de categorie ‘Staander’ hebben geplaatst.
Vermaakpaal
Onlangs stond ik in het hart van Amsterdam op de tram te wachten. Ik was namelijk op weg naar Thomas, om daar naar zijn nieuwe tosti-recept te kijken. Met een ruw idee van waar ik heen moest, wachtte ik geduldig tot de juiste tram kwam voorrijden. Bij de halte stond ogenschijnlijk ter informatie een bord dat de actuele vertrektijden van de verschillende trams aangaf. Aangezien ik al iets langer stond te wachten, deed ik een beroep op het informatiebord om te zien wanneer mijn tram zou arriveren. En al gauw werd mij duidelijk dat het bord zuiver en alleen vermaak is. Want, zo zag ik, het bord wisselde elke 30 seconden en gaf op z’n best een schets van welke tramlijnen er überhaupt rijden in heel Amsterdam. Geen van de trams die voor mijn neus verscheen was daarvoor al aangekondigd op het bord. En toen ging het mij dagen dat dit bord er alleen maar staat om de aandacht van het wachten af te leiden.
Tot enkele jaren geleden hanteerde men op station Utrecht Centraal ook zo’n tactiek. Daar hing een gigantisch bord dat eveneens als een valklok de actuele vertrektijden aangaf. Hoewel enige functionaliteit dit bord niet ontzegd kon worden, was het voornaamste doel mensen zolang te boeien en in spanning te laten wachten, dat er uiteindelijk geen seconde meer te verliezen was en men als een waanzinnige hollend naar de trein moest.
Een prima manier dus om mensen het gevoel te geven dat ze nauwelijks hoeven te wachten op de trein. Dat vond ook het GVB, alleen gaven zij er nog een surrealistische draai aan: letterlijk niets wat op het bord verschijnt, correspondeert met de werkelijkheid. Dat heb je normaal gesproken niet in de gaten, maar als je substantieel langer bij de halte vertoeft, valt opeens het kwartje. Schrijnend waren de hoopvolle blikken die medewachtenden, tegen beter weten in, op het bord wierpen. Elke 30 seconden werd de ene willekeurige term vervangen door de andere, en geen ervan was toevallig juist. De ironie van het woord ‘informatiebord’.
Het recept zag er overigens goed uit. Ik ben benieuwd hoe het zou smaken.
Er ’s ochtends achter komen dat je de avond te voren een onderbroek te drogen hebt gehangen over de gloeiende verwarming, en je de dag met een warme taas kan beginnen. #gewoonmannendingetjes
Kinderpraat
Terwijl ik dit aan het typen ben, wordt op de achtergrond een gesprek gevoerd tussen een mevrouw van middelbare leeftijd en een jong kind. Van een gesprek met zo’n leeftijdsverschil mogen we niet al te veel vuurwerk verwachten, maar wat ik hoor ontstijgt maar nauwelijks de gemiddelde interviewvragen van Piet Paulusma. In elke vraag van de mevrouw ligt, door haar affirmatieve manier van vragen, het antwoord reeds besloten. Ik hoor hoe het kind steeds netjes en plichtsgetrouw ‘ja’ antwoordt, en ik voel een golf van medelijden voor dit in de hoek gedreven kleine mensje.
Want, en dit vraag ik mij al langer af, waarom praten we tegen kinderen alsof ze achterlijk zijn? Wat geeft mensen het idee dat gebrekkig taalgebruik het best bestreden kan worden met meer gebrekkig taalgebruik? Ik verbaas me regelmatig over de ontzettende lage dunk die mensen in hun interactie met kinderen aan de dag leggen. Ze gebruiken zinnetjes die vooral vrolijk klinken en weinig betekenen, in plaats van dat ze proberen een echte, wederzijdse conversatie tot stand te brengen.
Nu ben ik natuurlijk geen pedagoog, maar ik help wel regelmatig basisschoolleerlingen met hun schoolwerk. En mijn ervaring is dat je prima op een normale, volwassen manier met kinderen kunt spreken. Dat vinden ze zelfs juist wel prettig, want dan voelen ze zich als mens serieus genomen. Zoiets als levelen, in het algemeen of specifiek met kinderen, betekent niets anders dan het niveau dusdanig verlagen dat er niet meer gedacht hoeft te worden. Hoewel het momenteel in de mode is je zo dom mogelijk voor te doen, lijkt het me niet onzinnig kinderen te leren denken. Al is het maar omdat zij ooit eens gaan beslissen over hoe vaak wij gewassen worden en of we nog kwaliteit van leven hebben.
Kinderen zijn vaak lang niet gek. Maar ze worden het misschien wel door ons domme gebabbel. En ja, natuurlijk praat ook ik wel eens zwakhoofdig en idioot. Dat probeer ik echter te beperken tot mijn gesprekken met katten, konijnen en mijzelf. Van die laatste twee weet ik namelijk zeker dat ze niet sporen.
Jasliteratuur
Vandaag zat ik naast een man met een enorme jas. Op zijn schouder stond een logootje met daarop: rescue 24/7 en daaronder resQ Seismological Centre Polar Division. Onderin op zijn mouw was een plaatje van een sneeuwscooter geplakt, met daarbij het signalement Arctic Babe. Nu zijn er twee dingen mogelijk. Enerzijds zou de tekstschrijver van deze jas een onbegrepen en gepijnigde poëet kunnen zijn. Eentje die na een aantal geflopte dichtbundels als freelancer is gaan schrijven voor willekeurige kledingmerken. In dat geval zouden we een diepere betekenis aan de tekst moeten kunnen onttrekken. Er is dan vermoedelijk sprake van een verloren liefde en een gebroken hart. Vandaar ook de kou, de koudste kou, de arctische kou. Bovendien beeft de aarde, het fundament is rot en hij staat op instorten (het seismologische centrum). Het heroveren van de ijskoningin, de arctic babe houdt de verteller 24 uur per dag bezig, en dat dan weer zeven dagen in de week.
Waarschijnlijker is het, echter, dat de teksten op kledingstukken een verzameling onsamenhangend gelul zijn.
Aan de kwaliteitskrantenlezer
Lieve kwaliteitskrantenlezer,
Bedankt. Bedankt dat je zo nu en dan beslist je uitgelezen krant in de trein achter te laten. Sinds de ondergang van De Pers red je dagelijks medereizigers van de papieren gruwelen die nu in de metalen bakken op stations te vinden zijn. Groot is mijn vreugde als ik toevallig tegen een nrc.next aanloopt, of een Volkskrant achter het opklaptafeltje treft. Voor een dolende sloeber als ik, voor wie een abonnement net teveel krant is in te weinig tijd (of, laten we wel wezen, die meer tijd besteedt aan het kijken van filmpjes van falende katten op YouTube dan aan het uitgebreid lezen van een krant), is het een ongekend cadeau. En daarvoor wil ik je bedanken.
Groeten,
Joop
Zoekterm
Misschien denkt iedereen het van zichzelf, maar ik meen niet naïef te zijn. Anderen zullen zeggen: “Dat is wel heel naïef gedacht!”, en dat was natuurlijk te verwachten. Hoe het ook zij: ik zou mezelf dus niet direct als naïef typeren. Vandaar ook dat ik mij absoluut geen illusies maak over de mannelijke helft van de aardbewoners. Want dat seks een substantieel deel uitmaakt van de typisch mannelijke gedachtengang, is voor mij bepaald geen verrassing. Ik was alleen even vergeten hoe vroeg dat al begint. Dat ontdekte ik vanmiddag namelijk weer, toen ik een deel van een gesprek overhoorde tussen twee voetballende jochies van een jaar of 8. Dat gesprek ging ongeveer zo:
“Dus wat moet ik intikken?”
“Porno.”
“En wat vind ik dan?”
“Porno. Dus naakte mensen, die seks hebben. Plaatjes daarvan.”
“O ja. En dat heb jij wel eens gezien?”
“Ja. Twee keer ofzo. Wat foto’s.”
“Oké.”
Eigenlijk is hier niets vreemds aan de hand. Weliswaar spreekt hier de eerste generatie die van jongs af aan porno kan downloaden via breedband, maar los daarvan zijn dit gewoon mannen onder elkaar. Ik had me alleen nooit gerealiseerd dat jongens van 8 al zo bedreven zijn in het efficiënte gebruik van hun internetverbinding. Dus, zo kunnen we zonder omweg wel stellen, met deze jongens gaat het wel goed komen. Want van de juiste zoektermen hanteren, gaan ze tijdens hun opleiding gegarandeerd nog een hoop plezier hebben.
Taalding
Kent u Pauline Cornelisse? Die meneer die een mevrouw blijkt te zijn, inderdaad. Belangrijk om te weten is dat Cornelisse zich intensief bezighoudt met taal en taalgebruik. Daarover en -mee heeft ze boeken geschreven, vult ze columns in NRC en treedt ze op in goedbekeken televisieprogramma’s. Het zal best een leuke boterham opleveren, maar zo wil ik dus niet worden. Ik heb geen borsten of een succesvol oeuvre, en dat wil ik nog minstens 30 jaar zo houden.
Feit is wel dat ik op Met Man en Muys al een aantal keer over taalkwesties heb geschreven. En niet alleen ik, ook Claudio wond zich al eens op over de gekkigheid van taal. Samen zijn wij dan misschien een soort Cornelisse. Met als voornaamste verschil dat wij fysiek gezien twee personen zijn en bovendien geen harde piemel krijgen van taalkundige spitsvondigheden. Hoe dan ook: ik wens bij deze toch een Cornelissiaanse toevoeging te doen aan het grote boek der quasi-grappige taaldingetjes. Niet dat dat mijn ding is, zegmaar, maar toch.
Tijdens een vluchtige urineersessie in het hoofdgebouw van de Universiteit van Amsterdam werd mijn aandacht getrokken door de aanwezige afzuiging. Die werd in dit geval gevormd door een vierkant gat in het plafond, waarin hoorbaar een ventilator uit halverwege de jaren ’60 kapot hing te gaan. Dat had als gevolg dat het in het toiletje rook naar de overbekende, zurige lucht van dagen oude urine. In een voorzichtige innerlijke dialoog concludeerde ik dat de afzuiging hier zoog. Maar uitgerekend dat deed ‘ie dus niet. Glimlachend over deze kluchtige contradictio in terminis borg ik het gereedschap weer op.
Op dit punt had ik kunnen besluiten om hoog van de toren te blazen met de zojuist ontdekte tegenstrijdigheid tussen woord en concrete context, om uiteindelijk in het (nota bene) Vlaamse televisieprogramma De Slimste Mens ter Wereld keihard te verliezen. Maar in plaats daarvan koos ik ervoor van mijn bevinding bescheiden gewag te maken op een nietsbetekenende website waar de gemiddelde lezer vermoedelijk meer geïnteresseerd is in foto’s van de bleke borsten van Pauline Cornelisse dan in kleurrijk geschreven alinea’s.
Maar, Pauline, zo kan het dus ook.
Daklozenkrant
In een supermarkt bij mij in de straat staat, net als in alle supermarkten op andere straten, vrijwel altijd een dakloze de daklozenkrant te verkopen. Altijd wanneer ik de winkel binnenstap, zie ik zijn vrolijke snoet en dan zegt hij ‘goedendag meneer, wilt u een krant kopen.’ Ik zeg meestal niets en doe net of ik hem niet kan verstaan door de muziek die uit mijn koptelefoons schalt. Deze dakloze heeft een totaal misplaatste vrolijkheid om zich, waar ik van walg. Ik heb een gezonde afkeer van mensen, en ga contact het liefst uit de weg, dat is voor iedereen beter.
Enige tijd terug moest ik niet bij de winkel zijn, maar bij de geldautomaat die vlak achter de dakloze staat. Ik had geen behoefte aan muziek aan mijn hoofd, maar had uit voorzorg de inactieve koptelefoon op mijn hoofd. Achter mij hoorde ik ‘Hallo mevrouw, wilt u een daklozenkrant kopen? Fijne avond. Asociaal kreng.’ – Pardon? – ‘Daklozenkrant, meneer? Vuile hufter.’ De krantenverkoper, die mij altijd zo goedgemutst leek, beet iedereen, na ze vriendelijk gedag gezegd te hebben, enkele van de creatiefste verwensingen toe die ik in tijden heb gehoord. Ik zal die hier niet plaatsten om te voorkomen dat we gesloten worden, maar geloof me wanneer ik zeg dat het véél kleurijker was dan de nogal brave scheldwoorden die ik hierboven gebruikte.
Nu hebben de meeste mensen niet in de gaten wat er hen naar het hoofd wordt geslingerd. Ik heb één keer gezien dat een mevrouw zich geshockeerd omdraaide naar de dakloze. Deze laatste liet zijn alleraardigste glimlach op zijn gezicht en knikte de vrouw nog vriendelijk na. Ik kon op haar gezicht het moment waarop zij besloot dat ze zich dingen ingebeeld had duidelijk zien. De meeste mensen hebben echter te weinig interesse voor wat de dakloze te zeggen heeft, en lopen zonder op of om te kijken naar buiten.
Bijna heb ik een krant bij de man gekocht; hij heeft een aversie voor mensen die ik gespiegeld zie in de mijne en zijn strijd tegen burgerlijkheid en status quo zou ik graag steunen. Ik heb het echter niet gedaan, en ik denk dat hij dat goed zal begrijpen.
Je ne regrette rien!
Russen lijken de stereotypen toch vaak te bevestigen. Het nieuws rondom Russen gaat vaak gepaard met vrachtwagenladingen wodka. Begin deze maand bevestigde diplomaat Dmitri Borodin het cliché opnieuw. Hij werd dronken zijn huis uitgesleept, niet omdat je thuis niet dronken mag zijn, maar omdat hij zijn kinderen in gevaar bracht. Moeder had intussen vier auto’s geramd en sliep haar roes uit in het ziekenhuis en in de verhoorkamer op het politiebureau. Dit kon niet door de vingers worden gezien! Dmitri en zijn vrouw zijn immers onschendbaar, zijnde diplomaten. Poetin was boos. Onze minister Timmermans moest sorry zeggen.
Dat deed hij, zoals een echte Nederlander dat doet. Sinds ons land niets meer voorstelt (en dat is toch al ruim 200 jaar) handelen we zonder ruggengraat. Wanneer een bullenbijter als Poetin wil dat wij sorry zeggen doen we dat natuurlijk. Timmermans, echter, is een stiekemerd. Dat wisten we al na het “uitlekken” van zijn e-mail aan de fractieleden van de PvdA. Deze e-mail wordt door velen als de directe aanleiding van Cohens val gezien. Timmermans was de zelfbenoemde Brutus van Cohen en lijkt de macht van zijn computertje te kennen. Achter zijn PC verandert de brave minister in een rebel op sokken.
Op sokken omdat hij het niet waagde om daadwerkelijk op zijn excuses terug te komen. Dat was waarschijnlijk ook niet goed geweest. Hij deed het stiekem en plaatste een filmpje van Edith Piaf, “je ne regrette rien!”. Poetin is waarschijnlijk geen facebookvriend van Timmermans. Daar hoefde hij zich dus geen zorgen om te maken. Het is als sorry zeggen met gekruiste vingers, als sorry zeggen en dan snel “maar niet heus” mompelen. Timmermans is een Nederlandse rebel.