Opgevangen clichés

“Alles kost geld tegenwoordig.”
“Ja, die tijd krijg je niet meer terug.”
“En daar gaat het om.”

Zo hoorde ik een meneer in mijn treincoupé gedurende een gesprek verkondigen. Ik vond het buitengewoon knap: praten in zuivere clichés is namelijk ontzettend lastig. Het is de kunst van het iets zeggen zonder daadwerkelijk iets concreets te zeggen. Daarom zijn clichés ook vaak waar. Maar zo spreken valt absoluut niet mee. Ik daag u uit om het thuis eens te proberen: maak lopende, correcte zinnen, maar zeg ten diepste niets. Volgens Hannah Arendt was de veroordeelde nazi Adolf Eichmann in staat om enkel in clichés te spreken en dat moeten we Eichmann, ondanks al z’n misdaden, toch nageven. Mij lukt het in elk geval niet, maar ik ben dan ook geen veroordeelde nazi. Ik ben hooguit bij machte wat van die clichés in een clichématig rijtje op te sommen. Kunt u alvast oefenen.

“Zo is het maar net.”
“Wat een weertje, hè?”
“Ja, wat je zegt.”
“We moeten Nederland sterker uit de crisis krijgen.”
“Dat bedoel ik.”

Spam, deel 2

Wij van Met Man en Muys gunden u in het verleden al eens een exclusief kijkje achter de redactionele kamerschermen. Naast de fris bijgepunte naad van Claudio kon u daar en toen zien hoe wij dagelijks bakken vol wonderlijke spamberichten ontvangen. De tijd staat echter niet stil en inmiddels bekommert de spam zich niet noodzakelijkerwijs meer om Noorse escortmeisjes en hoe de rode zuigbarbeel ook wel knabbelvis wordt genoemd. Tijd dus om weer eens een verse spamanalyse uit te voeren.

Om nog even bij het tijdloze thema van escortservices te blijven: van een VIP escortclub uit Dubai ontvingen wij dat zij een stel vrijwilligers zijn (dat hoor je niet veel bij escorts) die bezig zijn met een nieuwe regeling van hun gemeenschap. U zult begrijpen dat de redactie met deze combinatie van woorden buitengewoon benieuwd was wat wij hierin mochten betekenen. Helaas verdwenen de rode oorlellen al snel: “Uw website bood ons met nuttige informatie om schilderijen op. Je hebt gedaan een formidabele activiteit en onze hele buurt zal waarschijnlijk dankbaar voor jou.” Het taalgebruik zij de vrijwillige escorts uit Dubai vergeven, maar de boodschap over het ophangen van schilderijen is ronduit teleurstellend. We hopen dan ook op een fraaie beloning uit de buurt.

Een ander spambericht gaat over het vergelijken van leed: een hobby van de voltallige redactie. In datzelfde kader vergelijken we ook elkaars leven regelmatig. Het spambericht stelt dat klaarkomen op een potje leedconcurrentie zielig is. Daarop trok de redactie een potje leedconcurrentie open, wandelde naar het toilet en kwam al gauw tot de conclusie dat dit inderdaad vrij zielig is. Bovendien krijg je er vieze handen van. Een keihard punt voor deze weloverwogen spammer, die overigens nut en vervulling ziet in een aftrekmarathon. Daar zou de redactie ook graag eens aan meedoen, maar vermoedelijk kost dat teveel tijd.

Ook opvallend is dat veel Engelstalige spammers onze website schijnbaar geweldig vinden. Ze zeggen erg veel te hebben aan onze tips en dat ze houden van onze template. Op de redactie hebben we het erover gehad en we hebben geen idee wat een template is. We hopen dat het gaat over ons intellectueel vermogen. Ene Ajitbalaji weet onze kennis zo mogelijk nog verder uit te breiden: vooral omdat KIJK dat zegt, worden er meer meisjes dan jongens geboren. Aan zulke geïnformeerde spammers heb je iets. Overigens hebben we meteen een brief aan de KIJK gestuurd en gevraagd of ze willen stoppen met te schrijven dat er meer meisjes dan jongens geboren worden, om zo het natuurlijk evenwicht weer te herstellen. Wij wijken niet voor onze maatschappelijke verantwoordelijkheid. Zo zijn wij dan ook wel weer.

Tot slot zijn Alex en een meisje een onvervangbaar duo, zwangert iemand onze website (?) en Mateusz heeft zijn stukkie in de prullenbak gegooid op kamp. Dit is natuurlijk een absurdistisch schaakmat, maar het idee hierachter blijft ontzettend wazig. Mocht u zich een goede spamschrijver wanen, weest dan vrij om uw creaties hieronder met ons te delen. De redactie verheugt zich.

Reclame

‘Dit product is duurzaam geproduceerd’, ‘Nu met gratis strandbal’ of ‘Tijdelijk 40% korting’. Deze en meer van dit soort teksten zijn te lezen op allerlei plekken in onze leefwereld. We zien ze bijvoorbeeld in advertenties op televisie, in etalages, op supermarktproducten en in reclamebladen. Dat het reclametaaltje een dikke, vieze korst is waar je altijd doorheen moet kijken, constateerden Thomas en ik al eens eerder. We pleitten toen tussen ons voor echt eerlijke communicatie tussen producent en consument: geef gewoon een oprechte beschrijving van het onderhavige product. Enkele praktijkvoorbeelden: ‘Wast niet erg goed, maar het is wel goedkoop’, ‘Best lekker bier voor een redelijke prijs’ of ‘Dure maar echt heel goede patatjes’. U begrijpt waar wij heen wilden.

Hoewel we deze sublieme zienswijze naar ons beste weten nog niet aan het huisbakken volk geopenbaard hebben, lijkt een aantal bedrijven er toch al vrijwillig naar te handelen. Zo stond er in het lokale suffertje een bericht over ambachtelijke bonbonmakers die zich in het bericht presenteerden als goedlachse snoepjesbakkers van mooie chocolaatjes. Ze haastten zich erbij te zeggen dat ze géén duurzame of Fairtrade producten gebruiken. Toen ik dat vol enthousiasme aan Thomas liet zien, gniffelde hij zowaar vanachter zijn verzameling nieuwe vochtige doekjes. Die overigens naar eigen zeggen ‘nat en stinkend’ waren, en ook met die beschrijving waren we zeer tevreden, want: correct. Ze zijn kletsnat en stinken naar goedkope luchtverfrisser.

In Amsterdam zag ik onlangs nog een voorbeeld van ons toegepaste reclamebeleid. Want waar veel winkels en cafés adverteren met gratis internet of andere kosteloze toevoegingen, passeerde ik een café waarin een groot bord hing met daarop ‘NO wifi!’. De pretentieloosheid en de eerlijkheid van deze boodschap geven mij, en waarschijnlijk ook Thomas, een warm gevoel van binnen. Bovendien is het waarschijnlijk de enige plek in Amsterdam waar je geen internet hebt, dus dat is op zichzelf al reden genoeg om in dit barretje eens ordinair te gaan zitten gieten. Heerlijk.

En zo willen Thomas en ik meer bedrijven aanmoedigen. Weest eerlijk naar uw klanten. Schrijf geen zalvende woorden over kloterige kwaliteit voor weinig geld. Benoem het. Want uw klant weet allang dat het bijvoorbeeld ranzige dipsaus is, maar laat het voor die prijs echt niet staan. Dus voor de draad ermee.

Tegengeluid

Om maar met de deur in huis te vallen: er wordt over je gesproken. Nee, geklaagd zelfs. Je bent het mikpunt van spot, hoon en semi-grappige open deuren. Mensen die je niet kennen veroordelen je zonder nadenken, vage kennissen sparen je om hun eigen redenen evenmin. En de meelopers, tenslotte, schoppen nog het hardst. Maar jij en ik verzwijgen dat ze niet beter weten.

Onlangs stond ik bij je op de dijk. Het water torende en sloeg zich eeuwig hard en kolkend neer op de gitzwarte basaltblokken. Toch bleef je daar liggen, onverschrokken, kalm, aan drie kanten omgeven door zee: het boeide je allang niet meer. Beton, helikopters en krijsende meeuwen. We zagen patrijspoorten dansen op de golven en zwaaiden naar de vage kennissen.

Tien traptreden later bekeek ik je aandachtig. Mijn ogen volgden je langs ruime grachten, scheve bomen en stoeptegels, nieuwe complexen, dode, kille bunkers, ongebruikte droogdokken, kaarsrechte lanen, smalle stegen met blauwe paaltjes, halve plannen en hele visies; langs forten en duinen, uitgestrekte tulpenvelden, hervonden elan, Duitse accenten en vervallen wederopbouw. Ik kon lezen hoe strijd je had gehavend maar zeker niet brak. Want ondanks alles werk je vandaag weer onvervaard, aan energie, weerbaarheid en boord.

Op de rode klinkers, in de volle zon, bleef ik staan om de fris ruisende geluiden uit alle windstreken te horen. Zeker, ik hoorde nog steeds hardop klagen, maar ook onuitgesproken, verhulde trots. Op rust, ruimte, civilisatie en verleden. En ik kon alleen maar denken: wat een simpel, heerlijk geluk. Hier op een landtong, aan het eind van de lijn. Het cliché luidt dat ieder uniek is en dat lijkt mij wat optimistisch. Maar jij, fijn, mooi Den Helder, jij bent echt als geen ander.

Snooze-knop

De fatsoensregels en plagiaatwetgeving nopen mij ertoe de heren die voor mij in de bus zaten te bedanken. Bij deze. Ik ving vorig jaar namelijk een deel van jullie gesprek over de wekker en bijbehorende snooze-knop op, en dat heeft mij aan het denken gezet. Jullie klaagden over het feit dat jullie al menig afspraak gemist hadden door die ellendige knop bovenop de wekker. Ik heb dat idee overgenomen en pak vanaf hier de regie om van die ene ingeving een doorwrocht en daverend kunststukje te maken.

De snooze-knop is heerlijk. Laat dat onverdeeld als een paal boven water staan. Hoeveel verrukkelijke uurtjes ik wel niet aan die knop te danken heb, wil ik uit een misplaatst gevoel van eigenwaarde niet eens tellen. Maar het is fantastisch: nog even blijven liggen in een half-wakkere sluimertoestand en een warm bed. Maar zoals mijn per bus reizende muzen-met-piemel al opmerkten: je kunt er ook hopeloos te laat door komen.

En hoe langer ik erover nadenk, hoe gekker dat eigenlijk is. De wekker bestaat met maar één doel: jou bijtijds wakker maken zodat je op tijd op een bepaalde andere plek kunt zijn. En toch zit er op dat apparaat, dat als taak heeft je op tijd te laten komen, een functie die dat alsnog kan voorkomen. Met andere woorden: de snooze-knop gaat lijnrecht in tegen de enige functie van een wekker. Het is als een stoel waarop je met een druk op de knop niet langer kunt zitten. Geweldig om te zien, ongetwijfeld, maar waarom? Met betrekking tot de snooze-knop stel ik mij dezelfde vraag. Misschien moeten we er maar gewoon vanaf. Een wekker die niet uit te zetten is tenzij je uit bed gestapt bent. Dat werkt, dat is rauwe, onverbloemde functionaliteit. Alleen wel klote dat we die weldadige bonus-uurtjes moeten missen. Wat baal ik soms van mijn eigen ideeën.

Voetgangers

Op Met Man en Muys zijn al enkele verkeersvertogen van mijn hand verschenen. Tot nu toe hebben we de zakkenwassers op de scooter (reeds twee keer) onder de loep genomen, en daarna volgde de pijnlijk achteloze fietser. Steevast kon ik op bakken vol serieuze levensbedreigingen rekenen, en laten we wel zijn: dat gaat je niet in de koude kleren zitten. Zo’n blijk van waardering streelt het ego namelijk dusdanig dat ik er bijna emotioneel van word. Dank, lieve lezer. We hebben echter nog lang niet alle verkeersdeelnemers geanalyseerd, dus vandaag laat ik u kennis maken met de plaag die ‘voetgangers’ heet.

We zijn allemaal wel eens voetganger. Of dat nu is om naar de supermarkt te lopen, een ommetje te maken of om de auto op de parkeerplaats weer terug te vinden: we lopen. Hoewel ik een onomwonden pleitbezorger ben van vervoer door middel van het wiel (dat is namelijk evolutie), ontkom ook ik niet aan de benenwagen en ik zal direct erkennen dat het wandelen nog altijd noodzaak is. Maar, zo vraag ik mij af, is die noodzaak dan een goede reden om dat stukje te voet in een figuurlijke bel van solipsistische onachtzaamheid te doen? Want dat is hoe de meeste voetgangers ogenschijnlijk over straat kuieren: verzonken in eigen sores en lulligheden, zonder enige benul van de wereld om hen heen. Hoe kan het toch dat bij elke willekeurige verkeersopleiding het kijken als belangrijkste vaardigheid wordt aangeleerd, maar dat dit te voet blijkbaar weer volledig vergeten wordt? Ik heb regelmatig voetgangers in mijn fiets- of autowiel hangen die zonder een blik te werpen plotseling de weg op besloten te lopen. Het geeft zo’n bende en is zonde van mijn vervoersmiddel.

Het probleem van onoplettende voetgangers zou overzichtelijk zijn wanneer de niet-kijkende wandelaar op het zebrapad zou lopen. Daar zijn die dingen immers voor, en ook het overige verkeer begrijpt dan dat er op doodsverachtende overstekers dient te worden gelet. De voetganger zou, hoewel bij gratie van de andere weggebruikers, de overkant veilig bereiken. Toch leert de praktijk dat lopenden werkelijk overal oversteken, behalve op de daarvoor bestemde paden. Nergens zie je zo weinig voetgangers als op de zwart-witte paardachtigen. Rebels? Wellicht. Lui? Zeker.

Dan is er nog een ergerlijke kwaal die specifiek bij wandelaars de kop opsteekt: kuddegedrag. Want wanneer één voetganger een actie onderneemt, dan mag en kan de rest dat blijkbaar ook. En zo kan het gebeuren dat groepjes wandelaars ongestoord op de weg lopen, rustig een (onofficiële) oversteekplaats claimen en zelfs overig verkeer de les gaan lezen. Met een avondvierdaagse vind ik zulk gedrag prima, zeker wanneer er dan vrijwilligers in een felgekleurd hesje omheen dansen (hulde, overigens), maar wanneer deze anarchie op de openbare weg eerder regel dan uitzondering wordt, ben ik er persoonlijk wat minder blij mee.

Gisteren liep ik (nou ja, in figuurlijke zin dan) tegen een andere voetgangersdisfunctie aan: op een knopje drukken bij het toch al zeldzaam bezochte verkeerslicht, en dan vervolgens oversteken als het licht nog op rood staat. Op zichzelf al irritant omdat wandelaars dan tussen jou en de voorbumper van je voorganger gaan rennen, maar wat het geheel nog ergerlijker maakt is dat je als ‘overig verkeer’ dan voor een rood stoplicht staat te wachten, terwijl niemand oversteekt. Slecht voor je gemoed, nog slechter voor het milieu. Voetgangers zijn zo in grote mate verantwoordelijk voor de opwarming van de aarde. Daar hoor je vreemd genoeg slechts zelden iets over.

Volgens verschillende woordenboeken is de definitie van het woord flaneren ‘lopen om te zien en gezien te worden’. Ik hoop van harte dat u voortaan gaat flaneren alsof uw leven er vanaf hangt. Dat is in het verkeer namelijk letterlijk zo.

Authenticiteit

Onlangs zag ik de seizoensafsluiting van De Wereld Draait Door. De studio zat vol (semi-)bekende Nederlanders die ons één voor één een stukje positief nieuws brachten om ons, zo werd verteld, door de al te donkere vooruitzichten heen te slepen. De gebrachte nieuwtjes hadden bijvoorbeeld betrekking op de kleine lasten en grote lusten van kunst, een vers uitgesproken visie op vrede in het Midden-Oosten, de afgezette borsten van Angelina Jolie en de nieuwste havens op de Tweede Maasvlakte. Inderdaad, het waren opgetogen berichten waaruit we moed zouden kunnen putten. Voor mij persoonlijk was het vooral positief dat we voor één uitzending verschoond bleven van Jan Mulders kortzichtige en lege commentaren.

Wat mij echter opviel aan de stortvloed aan positief nieuws, was dat het gros ervan terug te voeren is op één zekere term: authenticiteit. Het woord viel ook grofweg een keer of 6 tijdens de uitzending, en de halfbekenden buitelden over elkaar heen om toch vooral te bevestigen hoe fijn en belangrijk ‘authentiek zijn’ is. Anouk is authentiek, mevrouw Jolie is authentiek, de serie Girls (warm aanbevolen door de redactie, overigens) is authentiek, de maker van LuckyTV is authentiek; authenticiteit werd de mantra van de avond. Rimpelloos ging De Wereld Draait Door daarna over in een, zoals gebruikelijk, vrij matige televisieavond.

Toch zette het mij aan het denken. Authenticiteit. Dat woord heb ik onlangs wel vaker horen vallen. Zo sprak bijvoorbeeld de huidige koning Willem-Alexander in het interview voor zijn inhuldiging over het belang van ‘authentiek blijven’. Ook in verschillende talentenshows wordt het woord regelmatig in de mond genomen, al wordt dat omwille van de woordenschat van het publiek vaak vervangen door ‘uniek’ en ‘echt’. Hipsters gaan prat op hun authentieke gedrag, kledingstijl en smaak. En intussen hebben producenten begrepen dat je voor authentiek ogende producten veel meer geld kunt vragen. Dat je die dan op een authentieke manier moet slijten, zoals ik zojuist weer las, mag geen verrassing zijn. Blijkbaar leeft er een soort verlangen naar ‘echte’ en ‘pure’ dingen.

Verklaringen voor dit soort fenomenen schieten eigenlijk altijd tekort, en mijn ideeën (in niet-authentieke zin) hierover zijn daarop geen uitzondering. Ik ben namelijk niet de eerste die oppert dat de publieke sfeer in toenemende mate ons private leven binnen komt zeilen. Dat is overigens geen nieuw proces: men vreesde het al ten tijde van de introductie van de telefoon, radio, krant en de televisie, en vermoedelijk zijn die zorgen ook wel eens met betrekking tot schilderijen of fresco’s geuit. Maar nu we ons leven zo duidelijk versnippert over het internet zien liggen, gaan mensen juist die dingen waarderen die schijnbaar niet voor het publieke oog bedoeld zijn: al dan niet afgezette borsten, feilbaarheid, gebreide kleding en kleine gitaarliedjes. Authentiek ben je als je jezelf bent, niets forceert of imiteert en in eerlijkheid handelt. Uitgerekend die gedragingen waarvan je nooit weet of ze nu echt uit jezelf voortkomen of niet. En die twijfels hebben we allemaal wel eens.

Zakmes

Ik heb in mijn leven heel wat spullen aangeschaft. De berg dingen die ik in de loop der jaren verzameld heb bevat objecten die ik dagelijks gebruik (kleding, computer), spullen die geen bittere noodzaak zijn maar absoluut waarde hebben (boeken, blikken soep) en tenslotte ook dingen waarvan ik waarschijnlijk al vergeten ben dat ik ze heb (zoals… nou ja, dit is het precies het punt). Toch is er één voorwerp waarvoor ik graag een aparte categorie zou aanmaken omdat het op een totaal andere, grote hoogte staat: mijn zakmes.

Het Zwitsers zakmes is op zichzelf eigenlijk al een verzameling dingen. Het is een schaar, mes, schroevendraaier, blikopener, kurkentrekker, tandenstoker, en nog 21 andere handige gebruiksvoorwerpen. Nu is het natuurlijk prettig al die dingen bij de hand te hebben, maar de praktische toepasbaarheid ervan lijkt niet altijd even duidelijk. Totdat je daadwerkelijk een zakmes hebt. Het is echt bizar in hoeveel verschillende situaties een zakmes van pas komt. Of je nou een fiets repareert, een gammele deurklink tegenkomt, een draad moet strippen, picknickt of tie-wraps wil loskrijgen: steeds pak je, haast in een reflex, je zakmes erbij. Het is alsof je The A-Team in de hand hebt. Het aantal gebouwen dat de structurele integriteit weer heeft herwonnen dankzij mijn gereedschapskist/keukenla op zakformaat is inmiddels niet meer op de vingers van één darm te tellen.

Het zakmes is een voorbeeld van compromisloze functionaliteit. Het belichaamt dat specifieke gevoel dat ik hier al eens eerder benoemde: een zakmes doet je in een siddering weer prettig versteld staan over de capaciteiten van het menselijk vernuft. Alles wat je maar nodig kunt hebben in slechts vijf kubieke centimeter.

Klokkenluiding

Eenieder die zich op Met Man en Muys veilig waande, moet zich nog eens afvragen waarop die aanname precies gebaseerd is. In de tijd dat ik voor Met Man en Muys gewerkt heb, is er bij mij namelijk een heel ander beeld van deze website en haar redactie ontstaan. En dientengevolge zou ik u graag waarschuwen.

Toen ik bij Met Man en Muys begon, zag ik deze online plakplaats voor wat ze voor velen nog lijkt: een uit de hand gelopen hobby van drie welwillende jongemannen zonder kwaad in de zin. Toegegeven, de redactionele loods is een nogal duister en fragwürdig gebouw maar verder vermoedde ik geen nevelige activiteiten. Dat beeld veranderde toen ik het drietal dat zich redactie noemt beter leerde kennen. Daarover kun je met veel nuances en onderscheidingen schrijven, maar in de kern is het een diverse verzameling geestesaandoeningen. Ik herinner mij een voorval waarbij Claudio op de melodie van één van Dries Roelvinks onbekendere nummers in alle hoeken van de loods kleine zakjes varkenszaad ophing, terwijl Thomas en Joop vol enthousiasme tuinscharen, friteuses en hun bovenbenen met ossewit aan het invetten waren. Het verdere verloop van dit verhaal zal ik u besparen, maar zelfs nu al zou het een alarmerende indicatie voor de mentale toestand van de redactie moeten zijn.

Mijn waarschuwing heeft dan ook betrekking op deze redactie. Op Met Man en Muys bent u namelijk weerloos overgeleverd aan de zieke geesteswendingen van deze drie naarlingen. Bezint eer ge leest, zou ik u op het hart willen drukken. Want voor u het weet doet u, net als de redactie, heel vreemde dingen met dode poëten en dierlijke restproducten.

Reactie van de redactie: Dit was definitief de laatste keer dat we een stagiair hebben aangenomen.