“Ja,” antwoordde hij. “Hoef je je appel niet meer?” Het bleef bij appel-oogcontact. Ik nam regelmatige een grote hap van het vruchtvlees dus er was geen reden om aan te nemen dat ik voldaan was. Wat als ik “nee” zeg schoot door mijn hoofd zoals de pijl van William Tell door de lucht vloog. “Wilt u mijn appel hebben?” Hij twijfelde geen seconde, stak zijn hand uit en at met vier happen mijn appel op. Klokhuis en al. Ik stond perplex te kijken naar deze man. Beige broek met beige schoenen, zwart-wit geblokte blouse, bijpassende zwart-wit geblokte pet en een bril van een duur merk. Vanonder de pet prijkten enkele grijze haren en een vriendelijk gezicht. Conclusie: hij was geen zwerver of een zwerver met een dure smaak. Inmiddels waren vier minuten en vier seconden verstreken, een recordtijd om een aangekloven appel van een vreemdeling te verorberen. “Waar kom je vandaan?” vroeg hij op luide toon.
Ik zag dat een aantal reizigers in de inmiddels grotere groep mensen omkeek.
Zachtjes vertelde ik dat ik uit Den Helder kwam en dat ik naar Amsterdam ging.
“En we zijn nu in Breda” vertelde hij. Alles in hem was serieus.
“Ik vind het zo jammer dat ze de bartzwenbak hebben gesloten.”
“Wat zegt u?”
“Het banbartbak.”
Ik herhaal zijn woorden.
“Ja,” zegt hij, “het bartzwenbak.”
“En waar gaat u naar toe?”
“Ik woon hier.”
Hij wees naar de overkant van het perron.
“1951. Daar stonden mijn ouders. Ik ging op schoolreisje.”Zwijgend stonden we naast elkaar, totdat deze meneer een trein voorbij zag komen. “3408.”
Kort daarna reed een goederenwagon langs. “Dat noemen ze een aanhangwagen” wist hij mij te vertellen terwijl hij er naar wees.
De trein naar Amsterdam stopte voor onze ogen.
“En wat gaat u nu doen?” vroeg ik hem lichtelijk bezorgd want, had hij nu naast een appel ook een slaapplek?
“Ik ga om kwart over acht naar huis.”
Ik stapte in de trein nadat ik hem vriendelijk dag had gezegd. Een laatste keer keek ik achterom. Hij stond nog steeds voor zich uit te kijken. Op zoek naar een viercijferig nummer.
Thomas de Looier: Wilhelm Tell?
Joop den Toonder: Een appel is geen avondeten. Maar hij was wel lekker, dus dank je wel. Blijft jammer van het bartzwenbak.