In de supermarkt

“Pardon, mag ik iets vragen?”
“Dat mag.”
“Kunt u mij misschien vertellen waar de baby-romainesla ligt?”
“Jazeker, loopt u even mee.”

“Hier, alstublieft.”
“Super, bedankt. Weet u ook waar ik ravioli met vier kazen kan vinden?”
“Eh, ja. Volgt u mij.”

“Kijk.”
“Inderdaad. Geweldig! En Catelaanse choritas?”
“In het pad van de gedroogde worsten, meneer.”
“Of een entrecote?”
“Vleesschap.”
“Kakifruit?”
“Ik ga even verder met mijn werk.”
“Aspergesaus?”
“Dag meneer.”
“Ik ben ontzettend onder de indruk! Fantastisch!”
“…”

In het voorbijgaan

“Dag meneer!”
“Huh?”
“U doet het fantastisch hoor!”
“Pardon?”
“Uw werk. U doet het goed! Chapeau!”
“Ehm…”
“Zo zie je ze nog maar zelden. Mag ik vragen hoe lang u dit werk nu al doet?”
“Wel, vijftien jaar ofzo?”
“En je ziet het er vanaf hoor! Keurig! Ik voel plaatsvervangende trots!”
“Meneer, vindt u het erg als ik weer verder ga met metselen?”
“Allerminst!”
“Fijn.”
“Dag fiere metselaar!”
“Hm.”

Huisgenoten

“Ja hoor!”
“…”
“Pfffft!”
“…”
“Sjongejongejonge!”
“Ik neem aan dat je wilt dat ik mijn krant neerleg en vraag wat er aan de hand is?”
“Wat? Nee. Natuurlijk niet!”
“O, dus al dat gezucht en die verontwaardigde uitroepen waren niét om mij te dwingen jou aan te spreken, omdat jij te onzeker bent direct om mijn aandacht te vragen?”
“Erhm, nee…”
“Nou, mooi, dan ga ik verder met mijn krant.”
“…”
“…”

“Ok, kom eens kijken. Dit moet je zien.”
“Dacht ik het niet.”
“Wat?”
“Niets. Wat is er?”
“Hier, op de wikipedia-pagina van het paard staat dat paarden vier magen hebben!”
“Ja. Nou?”
“Dat is toch onzin!”
“O, maar het staat daar toch?”
“Ja, dat kan iedere idioot erop gezet hebben.”
“Hoe weet jij dan zo zeker dat het niet waar is?”
“…Ik ben zelf een paard.”

“Wat, jij een paard?”
“Ja joh.”
“Goh, nooit geweten.”
“Hoe bedoel je; nooit geweten? Hoe kun je nou niet weten dat ik een paard ben?”
“Nou ja, daar heb ik gewoon nooit zo over nagedacht.”
“Ik heb hoeven.”
“Ja.”
“En een staart.”
“Ja, inderdaad ja.”
“Er komt twee keer in de week een meisje om het hooi in mijn stal te vervangen!”
“Ja, ik dacht dat je misschien een probleem had waar je niet graag over praat.”
“…Een probleem…”
“Iets lichamelijks ofzo.”
“Zo af en toe kan je echt een eikel zijn, weet je dat?”
“Nou, Vulcan, kom op…”
“Nee, stik er maar in!”

Van een kaartje

“Hartelijk welkom lieve bankaardappel, goed dat je weer kijkt naar De Knurften XL! Deze week zien we hoe Jamie Madelief eens goed in de maling neemt door haar in een winkelwagentje over hete kolen te duwen, volgen we surveillant Harry die op de A58 richting Vlissingen deze motorrijder aan de kant zet, en laat Nico ons zien wat er gebeurt als je streakt in de supermarkt! Met een prei tussen je billen! Voordat we daarmee verder gaan, hebben we echter eerst nog een korte talentenjacht, gejureerd door topkoks Robert Kranenborg en Gordon, gaan we met de hele zaal raden waar Rotterdam ligt en zoeken we een droomhuis in de Provence, dat vooral niet teveel mag kosten en geheel gelijkvloers is. Uiteraard hebben we uw hulp bij dit alles weer nodig, dus stuur alvast GORDON UIT naar de bekende nummers. En net als vorige week gaat de keiharde competitie op het onbewoonde eiland gewoon door. De twee teams halfbekende Nederlanders strijden nog altijd om die ene plek in de spelprogramma Wie is de echte Dries?. Het wordt echt superspannend, dus al met al dus genoeg reden om te blijven kijken naar De Knurften XL!! Maar we gaan er nu eerst even uit. Tot zo!”

In een winkel

“Goedemiddag, tuinder!”
“Goedemiddag meneer.”
“Wat hoor ik nu? Het gaat helemaal niet goed met de oerwouden.”
“Ja, en die apen enzo.”
“Hoe dan ook, ik wil graag aardbeienplanten in mijn tuin.”
“Dat kan.”
“Of een sinaasappelboom?”
“Hebben wij!”
“Een perenboom?”
“Check!”
“Ananas?”
“Komt voor de bakker.”
“Tuinman.”
“Hahaha.”
“Guave?”
“Ja.”
“Ramboetan?”
“Ook.”
“Kiwano?”
“Zeker.”
“Carambola?”
“Ja, heb ik!”
“Kumquat?”
“Maar natuurlijk!”
“Abrikoos?”
“Nee, die hebben we niet.”
“Heb jij geen abrikozenboom?”
“…”
“Nee maar even zonder gekheid: ik wil graag een oerwoud kopen.”
“Een oerwoud?”
“Jungle, rimboe, tropisch regenwoud of hoe ze dat ook noemen tegenwoordig.”
“…”
“Ik heb al vijf tuincentra gehad. Vind je het gek dat het zo slecht gaat met het oerwoud!”
“…”
“Jullie zijn trouwens de enige zonder abrikoos.”
“…”
“Dag tuinder.”
“Dag.”

Aan de bar

“Het is geel, en als je op het knopje drukt is het rood.”
“Nou?”
“Een kuikentje in een blender.”
“…”
“Omdat een kuikentje dus geel is, maar als je ‘m maalt er een rood goedje overblijft.”
“…”
“En dat knopje is dus van de blender.”
“…”
“Dan wordt het gele dingetje dus een rood soepje.”
“Ja.”
“Maar dat verwacht je niet hè? Dat is zo leuk aan dit raadsel. Je denkt aan iets wat van kleur kan veranderen ofzo.”
“…”
“En dan blijkt het dus wat heel anders te zijn. Prachtig.”
“…”
“Een kuikentje. In een blender.”
“Ik snap ‘m.”
“Oké.”
“…”

In de bus

“Dag chauffeur!”
“Goedemiddag meneer.”
“Gaat deze bus de goede kant op?”
“Nee, die bus staat daar. Deze gaat naar Limburg.”
“Dank u chauffeur!”
“Dag.”

“Hallo mijn beste!”
“Hallo meneer.”
“Ik wil graag een kaartje.”
“Dat kan. Waar wilt u heen?”
“Hmm.”
“…”
“…”
“Dag meneer.”

“Sorry. Ik moet er bij de volgende halte uit.”
“Dat geeft niet, dat kan ons allemaal gebeuren.”

“Hé schoonheid! Is deze stoel bezet?”
“Nee…”
“Kom je hier vaker?”
“Help.”

“Ik moet u wat zeggen: u lijkt echt heel erg op Dries Roelvink, chauffeur.”
“Ik ben Dries Roelvink.”
“Ik wacht wel even op de volgende bus.”

“Wilt u een manderijntje?”
“Nee chauffeur, ik wil inchecken.”
“Oké.”

 

In een kuil

“Was ein tiefes Keul, Kerl!”
“Ja ich weiss von Wanten! Ich habe da schon Uhren an gewirkt!”
“Wirklich wahr? Haben Sie nichts bessers zu tun?”
“Ich hab’ doch frei, Dummi.”
“Ich hab’ lecker am Strand gelegen. Magst du raden wem ich gesprochen hab’!”
“Kommst du viel Bekannten gegen dann, hier?”
“Ja und nein! Aber dieses Mal wohl!”
“Sei doch nicht so undeutlich!”
“Ich lag auf meinem Handduck, mit einem Zeitschrift in meinem Hand. Und ich gucke eben auf von meinem Artikel und sah’ da im ferte ein ganz braunes Bodybuilder stehen. “Was ein starkes Mann!” dachte ich bei mir selbst, “ganz stark!”. Und tun sah ich dass er mein Kant auflaufte. Er hat zwei Frauen unter sein Armen. Und tun herkennte ich ihm!”
“Arnold Schwarzenegger!”
“Ja klopft.”
“Und was wollte er?”
“Er fragte mir um einem Müntchen für den Eisco-Maschine!”
“Und dann?”
“Dann nichts!”
“Was ein saai Ferhahl!”
“Du bist ein bisschen verbrannt, Kerl!”
“Kannst du mich vielleicht einschmieren?
“Aber natürlich, Mann!”

“Sowieso ein schönes Schwimmbruch!”
“Ich habe überhaupt schteil!”
“Aber wohl ein bisschen schtrack!”
“Wie Schwarzenegger, hahahaha!”
“Ja lachen Mann!”
“Ich gehe wieder grafen”
“Tu’ dass!”
“Tschüss!”
“Bis Sehens!”