Amerikaan

De terras-zitters kakelen onafgebroken. Er zijn geen woorden, er is slechts een slijmerige brei klanken, klinkende Brinta op verschillende toonhoogtes. Mijn oog valt op een enorme blauwe cabriolet. Het is een slede van Amerikaanse makelij. Het gevaarte oogt oud, mist elegantie en slaat de plank volledig mis als het gaat om praktisch nut. De motorkap is net zo lang als een zuinige Toyota en ik kan me slechts inbeelden hoe de motor klinkt en verslindt. De blauwe bolide staat geparkeerd.

Ik herken de eigenaar van dit monster onmiddellijk tussen de tientallen mannen en vrouwen. Hij zit rechtop, maar doet dit nonchalant. Zijn haar zit als het haar van elke zichzelf respecterende Amerikaan met donkere vette bakkebaarden. Hij lijkt moe, maar kijkt voor een vermoeide geest zeer scherp uit zijn ogen. Hij is een echte man en zijn lach is scheef. Waarschijnlijk stinkt hij ook. Naar sigaretjes en transpiratie.

Wat doet hij hier? Ik wil naar hem roepen. Ik wil het hem vertellen. “Je zit verkeerd! Ons land is vruchtbaar en onze vrouwen zijn lieflijk en houden van gevoelige mannen. Wij hebben geen zand dat sporen slijt in de huid. Onze huiden voelen niet als suède en onze baarden zijn keurig getrimd. Het water stroomt overal. Wij hebben een kalme zee onder onze sompige klompen. De aarde is zwart of bruin, maar niet rood. Onze koeien zijn weldoorvoed en worden niet bijeengedreven. Alle uitdagingen zijn uit dit land verdwenen. Wij zijn gelukkig en zeer tevreden! Mannen als jij houden hier geen stand!

Hij blijft zitten. Trots en recht overeind.

Welkom terug

Lieve, onthutste lezer,

Welkom op het/de vernieuwde Met Man en Muys. De fakkeldrager der rede is na een lange vakantie vrijwel onherkenbaar teruggekomen, als een jonge frisse meid na twee weken drank, pillen en ondergekotste hotelbedden, compleet met geslachtelijke aandoening. En hoewel Met Man en Muys niet de eerste door ziekte geteisterde internetkrant is, vergeet De Telegraaf immers niet, zijn we wel met afstand de meest zelfbewuste. Wij schamen ons namelijk niet voor onze etterende organen, branderigheid bij het plassen en pussige- en wrattige ongemakken. Dat zult u de komende tijd vanzelf merken. Maar genoeg daarover.

Eenieder gezegend met een gezichtsvermogen, zal ondertussen hebben gemerkt dat Met Man en Muys een drastische transformatie heeft ondergaan. Niet alleen is uw vertrouwde weekkrant inmiddels omgevormd tot dagelijkse blog, ook bieden wij u vanaf nu de gelegenheid uw hevig verwarde verhaal met ons en de overige lezers te delen via een reactiesysteem. Zo kunnen alle lezers kennis nemen van de lezerscommentaren die de redactie altijd honend negeert. Niettemin nodigen wij u van harte uit te reageren op de gepubliceerde stukken, al is het maar omdat redactielid Claudio Beerschot heeft gezworen dat hij bij honderd reacties de eerste zes regels van Dries Roelvinks hit ‘Ik kom eraan’ op zijn onderrug laat tatoeëren. Dat wil de rest van de redactie natuurlijk wel eens zien.

Daar houdt de lijst met veranderingen echter nog niet op. Het uiterlijk van de webpagina is op verzoek van het kabinet versobert, en ook de wekelijkse redactievergadering op Bonaire zal helaas geen doorgang meer kunnen vinden. Daarentegen kent de webpagina nu enkele nieuwe rubrieken, die stuk voor stuk op elke andere website te vinden zijn. Tevens is het bedieningsgemak met een factor 29 verbeterd en is er een nieuw logo in de maak. Enfin, u zult het allemaal vanzelf wel zien. Toch willen we niet onvermeld laten dat ook de redactie is aangepakt, en met een vers stel siliconen, een herstelde geestelijke gezondheid en een nieuw scheerbeleid ziet deze er weer helemaal tiptop uit.

Maar vrees niet: ondanks alle veranderingen kunt u bij Met Man en Muys natuurlijk nog altijd terecht voor alles wat u niet van ons gewend bent. En nee, daar wordt u niet wijzer van, maar wel een beter mens.

Rest ons nog u veel sterkte te wensen met het te boven komen van de schok. En alvast een heel fijn Pasen.

De Redactie

Ficties in Opdracht: Lada

Ficties in Opdracht is een rubriek waarbij de ene schrijver schrijft in opdracht van de ander. Ieder kort verhaal wordt geschreven vanuit een opdracht die van tevoren is vastgesteld door een bijzonder onvakkundige commissie. Op moment van schrijven luidt die opdracht als volgt: Schrijf een verhaal dat begint met de volgende zin. “De intensiteit van de brandende Lada staat in fel contrast met de rust die uitgaat van het idyllische landschap dat de auto omgeeft.”

“De intensiteit van de brandende Lada staat in fel contrast met de rust die uitgaat van het idyllische landschap dat de auto omgeeft.”
De verkoper draait zich om en tilt zijn linkerwenkbrauw op.
“Ik geef onmiddellijk toe dat het een eigenaardige reclameposter is”
“ja”
De klant is een kleine vlezige man met appelwangen. Hij draagt een vilten hoed op zijn kale zwetende hoofd. Hij heeft het gewicht bereikt waarbij elke beweging zeer inspannend is. Zelfs bij het wandelen breekt het zweet hem uit. Hij heeft een snor, een paar haren op zijn bovenlip. Het is een natte snor, die hij constant bevoelt met zijn tong.
“Ik zal u eerlijk zeggen dat ik nog nooit een Lada heb zien branden”. Terwijl hij dit zegt legt de verkoper zijn hand op het dak van de auto.
“bovendien kan ik u verzekeren dat dit beestje gewoon doordraait. Weer of wind of zelfs brand. Ik denk dat dat is wat er bedoeld wordt. Het zijn pittige wagentjes.”
De verkoper lacht. De klant niet. Hij neemt zijn hoed af en veegt zijn voorhoofd af met de mouw van zijn trui.
“ik hoef hem niet”. Hij likt zijn snor.
“pure autotechniek! Niet stuk te krijgen! Zo worden ze niet meer gemaakt tegenwoordig!”
“ik wil hem niet, zeg ik toch.”
De verkoper probeert niet meer. Hij draait zich om en loopt naar zijn kantoortje.

De cirkel

Ik weet niet hoe het met u zit, maar ik heb er niets mee. Ja, natuurlijk, het is een belangrijke geometrische vorm, en ja, de toepassingen zijn eindeloos. Sommigen durven de cirkel daarom zelfs de meest perfecte vorm te noemen. Ikzelf vind de cirkel rijkelijk overschat. Dat gehannes met pi altijd. Doe mij maar een vierkant. Ik baal er dan ook van dat de jaren ’80 voorbij zijn. Toen kon je namelijk nog gettoblasters kopen met vierkante boxen, een rechthoekig cassettedeck en dito schakelaars. En een rechthoekig kapsel was tof. Kom daar vandaag de dag maar eens om. Het enige nuttige gebruik van de cirkel is het wiel. Zonder de cirkel zou autorijden namelijk niet hetzelfde zijn. Sterker nog: het zou praktisch onmogelijk worden. En wat zouden we dan moeten? Dan kom je al gauw op onzalige opties als lopen of paardrijden. Dat is vermoeiend en stom. Toch fijn dat die cirkel er is. Ik zou niet willen leven in een wereld zonder.

 

Ficties in Opdracht: Strohoed

Ficties in Opdracht is een rubriek waarbij de ene schrijver schrijft in opdracht van de ander. Ieder kort verhaal wordt geschreven vanuit een opdracht die van tevoren is vastgesteld door een bijzonder onvakkundige commissie. Op moment van schrijven luidt die opdracht als volgt: Schrijf een verhaal dat begint met de volgende zin. “De intensiteit van de brandende Lada staat in fel contrast met de rust die uitgaat van het idyllische landschap dat de auto omgeeft.”

De intensiteit van de brandende Lada staat in fel contrast met de rust die uitgaat van het idyllische landschap dat de auto omgeeft. De boom lijkt symbolisch voor de robuuste onveranderlijkheid van de natuur. De motorkap die zich eromheen heeft gevouwen staat dan voor de onverwachte kwetsbaarheid van een consumptiemaatschappij die te snel vooruitgang probeert te boeken. Maar dan zie ik er misschien teveel in, of te weinig. Ik ben geen groot denker.

Naast me is een man komen staan, zonder dat ik het doorhad. Hij ziet er Zuid-Europees uit, misschien Spaans, waarschijnlijk Italiaans. Hij heeft grijs haar, een redelijk lange baard, een grote strohoed op en een versleten tuinbroek aan. Hij kauwt langzaam, ik vermoed op pruimtabak. Hij kijkt me aan en schenkt me een grote glimlach. De missende, danwel verrotte tanden bevestigen mijn vermoedens.

“Daar ben ik maar net op tijd uitgekomen,” zeg ik, “Zag u dat?”

“Ja.”

“Ik heb toch flink wat geluk gehad!”

De man reageert niet, maar verplaatst zijn hoofd langzaam weer naar het autowrak. Ik volg zijn blik naar het metaal dat mij vijf minuten geleden nog had omhuld. Het vuur knispert zacht. Ik voel mijn hartslag weer zakken tot een normaal niveau en begin rustig weer op adem te kopen. Naast mij begint de man te lachen.

“Je bent op de vlucht, hè, Benji,” vraagt hij met een sterk accent dat ik niet helemaal kan plaatsen.

“Ja,” begin ik, “hoe weet u dat? Hoe weet u mijn naam?”

De man stoot een geluid uit, dat ergens tussen een hoest en een lach zit. “Ik weet veel, hoor, jongen. Laat mijn uiterlijk je niet misleiden. Hmm.”

Zijn hese stemgeluid vervaagt tot een lage grom. Hij rochelt flink en hervat; “Ze komen eraan, Benji, de politie. Je hebt niet lang meer.”

De ernst van de situatie slaat plots in als een mokerslag. Ik was zo druk met het ongeluk, dat ik alles vergeten was. Alles met het geld, de pistolen, de onenigheid en de noodlottige uitkomst. “O nee, o nee,” kreun ik. Ik voel de blinde paniek van de afgelopen uren weer terug komen. Naast me begint de man in de tuinbroek te grinniken.

“Ik kan je helpen,” zegt hij.

“Wat? Hoe? Wie bent u?” De mix van vermoeidheid, verbazing en paniek verdoezelt mijn geest. Het dringt nauwelijks tot me door, wat hij me probeert te zeggen.

“Ik kan je helpen. Luister, je hoort de sirenes al. Ik kan je helpen te ontsnappen, maar dan moet je wel doen wat ik zeg.”

Het duurt even voordat ik doorheb wat hij bedoelt. Hij kan me hier weg krijgen. Ik kan weg komen. Het komt goed. Het kómt goed. De man geeft weer een schaterende lach.

“Zo, is het. Daar is die vrolijkheid weer. Nou, jongen, geef mij eerst maar die papieren, die je in je linker binnenzak hebt.”

“Hoe weet u daarvan?” Als ik die papieren verlies, dan is alles voor niets geweest, al het liegen, bedriegen, stelen, al het geweld. Niemand wist van die papieren. Tenminste, niemand die op dat moment nog leefde.

“Haha, ik vertelde je toch dat ik veel weet. Nou, kom op met die papieren. Ik hou ze alleen even veilig voor je. Hup, we moeten opschieten. Anders kan ik je niet helpen, en neemt de AIVD ze toch weer in.”

De sirenes worden luider en luider. Ik kan die papieren echt niet verliezen. Maar ik kan me ook echt niet laten pakken. En die sirenes worden stééds luider.

Ik geef hem de papieren. Hij neemt ze aan met een glimlach, terwijl ik de eerste zwarte busjes zie aankomen. “Wat doen we nu. Kijk, daar zijn ze al,” begin ik, maar het enige wat hij doet is glimlachen, terwijl hij de papieren opbergt. “We moeten nu echt gaan,” Zeg ik terwijl de bussen steeds dichterbij komen, maar hij lacht nog steeds alleen. “Kom op,” roep ik. Geen reactie.

Achter mij hoor ik gierende banden, terwijl ik de man bespring om te proberen de papieren terug te krijgen.

Sterke handen pakken mij en drukken mij tegen de grond. Ik voel het koude staal van handboeien op mijn polsen. Ik word weer opgetild en naar een busje gesleept. Een man in een zwart pak met een zonnebril op loopt naar de oude man. “Hee Alfred,” zegt hij, “wat doe jij nou hier? Ken je hem? Heeft hij wat tegen je gezegd of je wat gegeven?”

De oude man, Alfred blijkbaar, schudt zijn hoofd en de man in pak is zichtbaar teleurgesteld. Terwijl ik in het busje wordt gehesen spuugt Alfred zijn pruimtabak op de grond. De laatste woorden die ik hoor voor de duisternis van een zwarte zak mijn hoofd omsluit, komen van de man in kostuum. “Dus,Alfred, hoe staat het met je bloemkool?”

Wallonië

Ga er niet heen! Zo luidt mijn waarschuwing aan alle lezers. De Ardennen zijn mooi, een prachtig stuk natuur, groene bossen heuvels en bergen. Het uitzicht echter, wordt er zo vaak verpest door Waalse puinzooi! Ik heb mij verbaasd over Wallonië, over de staat van het land en het feit dat het zo dicht bij onze eigen grens ligt. Wanneer men de trein neemt en Nederland via Maastricht verlaat, valt het zeker binnen een kwartier op; alle bouwwerken in het grasland naast het spoor liggen in puin, maar zijn nog wel in gebruik. Boeren gebruiken hooischuren zonder dak en wonen in een huis zonder ramen. Een man rijdt zijn BMW, waarvan een wiel een reservewiel is, de oprit van zijn woning op waarbij de auto half scheef met het rechtervoorwiel in een gat geparkeerd wordt. De garagedeur is volautomatisch maar gaat maar half open. Dat maakt niet uit, hij kon toch al niet meer dicht door het onkruid dat het goed doet in de garage. Bij het eerste treinstation zal direct opvallen dat onkruid, mossen en taaie grassprieten vrij woekeren tussen de tegels op het perron. Elk stuk metaal dat er te vinden is, is verroest en zelfs de tegels rondom hebben de vieze bruine kleur overgenomen. Kijk omhoog en zie hoe de ramen van het stationsgebouw niet meer goed sluiten, hoe de verf loslaat en hoe glas gebroken is. Het lijkt het decor van een oorlogsfilm. Naast het station van Spa staat de bottelarij van het beroemde gelijknamige bronwater, het stalen Spa Monopole. Het is er zeer stil voor een fabriek van dat formaat. Met het bronwater is niets mis, maar als ik dit gebouw zie hoef ik voorlopig geen spa water meer. De roest heerst hand in hand met een vieze oude heftruck. In Verviers, een middelgroot stadje, is een leuk beekje. Er is een leuk paadje en er zijn een paar bankjes. Maar kijk eens om je heen. Het kerkje dat net zo romantisch leek is aan grondig onderhoud toe. De gebouwen aan de andere kant van het beekje; waarom zijn alle ramen dichtgetimmerd? Het beekje; wie bedenkt het om de stroom van een natuurlijk riviertje te breken met een blok beton?

Ik denk dat het duidelijk is. Mijn oordeel over Wallonië luidt als volgt: het had zo mooi kunnen zijn, maar het is lelijk en deprimerend. Mocht je eigenwijs zijn, mijn advies volledig in de wind slaan en toch naar dit stukje België gaan, ga dan vooral naar de top van de berg in Spa. Daar zijn de thermen. Daar is het mooi, rustig en fijn. Of neem een goed boek mee en ontsnap aan de werkelijkheid.

Verviers vanaf een bankje bij het beekje

Aaron Schneider – Get Low

En als we het dan toch over Bill Murray hebben. Hij is ook een uitstekende begrafenisondernemer. De film “Get Low” gaat over de voorbereidingen van een absurd begrafenisfeest, waarbij de dode, die dan nog leeft, zelf aanwezig is. Een armlastige begrafenisondernemer, Bill, doet alles voor een paar centen. Het verhaal kan beginnen.Het spijt ons, van Met Man en Muys, dat wij in onze Kritiek! rubriek nog nooit een kritisch woord gesproken hebben, maar zolang er goede dingen gemaakt worden blijven wij die behandelen, daar zij de aandacht meer waard zijn dan rommel. En deze film, is het tegenovergestelde van rommel. Een briljante film. Sfeervol, dramatisch en parchtig gefilmd. Ik kan helaas niet zeggen dat ze zo nog maar weinig gemaakt worden, maar hij kan wel op de stapel favorieten.

Wes Anderson – The Royal Tenenbaums

Krijgt u ook geen genoeg van films over families met wonderkinderen die tragisch en pijnlijk uiteen gereten worden door het absolute onvermogen van de vader des huizes? Of van films die elke scène beginnen met de beschrijving van het begin van die scène? Of films met messcherpe dialogen en minder scherpe lettertypes? Of van Gwyneth Paltrow? Goed nieuws! Wes Anderson heeft ze allemaal bij elkaar gebracht in één groot orgastisch geheel, compleet met geadopteerde dochters, mislukte zelfmoorden, melancholische maar niet minder vurige romances, honden, zigeuner taxi’s, de naderende dood en Engelse sportwagens. En als zelfs dat geen recept voor succes is, hebben we altijd nog Bill Murray die wederom briljant de rol van oneindig verdrietige, getergde en ernstig gedeprimeerde man van gemiddelde leeftijd neerzet. En zo zien wij dat graag.

Gideon van Gelder – Perpetual

Gideon van Gelder is een Groninger die tegenwoordig in New York woont, werkt en studeert. Misschien dat de gemiddelde lezer hem niet kent, maar deze man is verantwoordelijk voor de beste Nederlandse plaat van de afgelopen jaren. Is dat niet overdreven, hoor ik u niet vragen. Deze recensent denkt van niet.

Dit album, welke Perpetual heet, is opgenomen met absolute wereldtop als Becca Stevens, Lucas Pino en de eveneens Nederlandse Flin van Hemmen. De plaat, zowel in CD als LP, is één groot organisch klankfestijn. Het stuwt en duwt, maar neemt ook tijd en rust. Het is energiek en gedreven, het is mooi en licht. Het is dramatisch, episch, maar toch zo smaakvol. Het is een meesterwerk. En dan die hoes. Te gek.

The National – High Violet

Donker, zwaar, sluimerend, melancholisch, duister en mystiek: nee, op een ranzige slemppartij zal High Violet niet veel beschonken twaalfjarige meisjes of jongetjes die doen alsof ze grote piemels hebben de dansvloer op jagen. De plaat zou het waarschijnlijk aanmerkelijk beter doen op een ritueel snijfeestje van eveneens twaalfjarige gotische tieners.High Violet ademt namelijk herfst: vallende bladeren, uitkijken over een mistig water, egaal grijze luchten, schimmelende boomstammen en stinkende, natgeregende honden. Dit alles wordt omlijst door de stem van de bebaarde zanger die klinkt als een orgel waar alleen de laagste tonen nog van werken. Perfect voor een ritje door de zompig polder, met dito stemming en een beslagen voorruit. Of lekker door een grote koptelefoon op een krakkemikkig bed in je lekkende en tochtige appartement.