Kneedgum

Weet u het nog? De basisschool. U was 9 jaar en zat aan een tafeltje met Anneke. Lekker kleuren, kletsen en stickers sparen voor op uw tafeldiploma. Het hoogtepunt van de dag was het speelkwartier. U speelde tikkertje of verstoppertje. De tijden waren onbezonnen: de zomers waren lang en heet, en Anneke, zo realiseert u zich 15 jaar later, ook. Neemt u uw toenmalige etuitje eens in gedachten. De potloodjes, vulpen, puntenslijpers, volgekalkte gummetjes, propjes: ze zitten er allemaal in. Heb ik het dan juist dat daar op een zeker moment ook een kneedgum tussen heeft gezeten? Wat een vinding was dat! Zo’n blauwgrijzig ding in een transparant, plastic bakje. En hoewel u altijd driftig piemels aan het kneden was, waren de vormmogelijkheden van de kneedgum in principe eindeloos.

Terugkijkend begrijp ik heel goed waarom we de kneedgum als kind zo geweldig vonden. Dat knutselen en kneden met dat vervormbare goedje was heerlijk. Het bood een uitlaatklep voor je welhaast oneindige fantasie en creativiteit. En het had iets rebels: je mocht van de juf of meester eigenlijk niet kneden of knutselen tijdens de les. En als je daarop werd aangesproken, had je een geldig verweer: “ja, maar dit is mijn gum”. Daarop werd besloten dat je de gum dan maar moest wegleggen, totdat je ‘m weer nodig had. En zo zat u nog geen half uur later alweer de meest prachtige penissen te kneden, tot zichtbaar genoegen van Anneke.

Toch vraag ik me af: waarom een gum? Ik begrijp heel goed dat het leuk is om met iets te kneden, maar waarom uitgerekend met een gum? Naar verluid werkt zo’n gum geweldig om lichteffecten te maken. Dat geloof ik, daar is het goed voor. Maar in wezen gúmt het natuurlijk volkomen ruk. En dat weet u. De reden dat het goed werkt bij lichteffecten, is dat het niet gumt maar verspreid. Ik weet niet of u wel eens geprobeerd heeft een verkeerd gezette lijn weg te gummen met kneedgum, maar ik kan u vertellen dat dit een zelden vertoonde frustratie aan de dag legt. U schreeuwt dingen waarvan u nooit had gedacht dat u ze zou kunnen bedenken. Dagenlang zult u zich nog verbazen over de gore neologismen die uw mond hebben verlaten.

Misschien moeten we de vraag aanpassen: waarom heet het een gum? Verspreider zou een veel betere naam zijn. En in deze naam zien we meteen de tweede functie van een kneedverspreider: het verspreiden van bacteriën, lichamelijk afval en ziektes. Ik weet niet of u er ooit wel eens bij stil heeft gestaan, maar de kwalen en ziektes die u nu onder de leden heeft kunnen nog wel eens afkomstig zijn uit uw basisschooltijd. Weet u nog met wie u met de gum zat te spelen? Een beetje balletjes draaien en fallussen rollen? Wie het ook was, hij of zij had waarschijnlijk pas net zijn of haar kringspier onder controle. De verdere conclusies laat ik aan u.

Daar zijn we dan. Een gum die niet gumt, maar allerhande stofjes verspreidt. Maar wel eentje die je kan kneden. En dat maakt het goed. Ik ben voor alles wat je kan kneden: koekjesdeeg, klei, een goed stel borsten en Han Peekel. Bij deze dan ook een oproep aan de producten dezer wereld: alles wat u in kneedvorm kunt maken, maakt!

Frontier Ruckus – The Orion Songbook

In Michigan is 245 vierkante kilometer gereserveerd voor het kweken van kerstbomen. Amsterdam, maar dan alleen kerstbomen. Wat een feest. Dat maakt de Michigan een van de drie belangrijkste leveranciers van kerstbomen. Maar Michigan is niet alleen goed in het kweken van kerstbomen, ze kunnen daar ook nog eens heel erg goed musiceren. Dat wist de redactie al sinds het eerste album van Sufjan Stevens. Nu, echter, na lang speuren heeft vooraanstaand redactielid Thomas de Looier een nieuwe muziektip voor u, ook weer uit Detroit afkomstig. Frontier Ruckus.

De Looier luistert nu al een paar dagen naar de rauwe ‘folk’ van de bebaarde muzikanten en baardeloze dame. Matthew Milia en Anne Burch, zangvogeltje, brengen hun teksten puur en in heerlijke Amerikaanse taal. Dit weten zij te doen terwijl er trompet, drums, gitaar, banjo en zingende zaag doorheen spelen. Muziek voor bij het kampvuur voor de tent, of muziek voor de dromers onder ons. Wanneer u droomt, droom dan van de meren en bomen in Michigan. Loop door Amsterdam en stelt u zich voor hoe alle gebouwen zijn vervangen door kerstbomen. De Looier vindt in elk geval dat een ieder die met een zaag muziek poogt te maken, het verdient om serieus bekeken te worden. The Orion Songbook is een absolute aanrader.

Ficties in Opdracht: Contemplaties bij kat

Ficties in Opdracht is een rubriek waarbij de ene schrijver schrijft in opdracht van de ander. Ieder kort verhaal wordt geschreven vanuit een opdracht die van tevoren is vastgesteld door een bijzonder onvakkundige commissie. Op moment van schrijven luidt die opdracht als volgt: Schrijf een verhaal dat begint met de volgende zin. “Een landschap heeft geen boom nodig zoals een gezicht een neus.”, bedacht en ingestuurd door Arnika G.

Een landschap heeft geen boom nodig, zoals een gezicht een neus. Een neus is als het ware het centrum van het gezicht, het rustpunt. Zonder neus zou de compositie van het gezicht volledig ruk zijn. Het zou er niet uit zien. En mijn gezicht vooral. Mijn gezicht zonder neus… Geen prettige gedachte.

Ik lig op de grond. Wat doet die kat daar? Die kat heeft mijn ochtendjas vast. Wat moet hij nou met een ochtendjas, die is toch veel te groot voor hem? Maffe kat. Hij doet altijd van die rare dingen. Laatst kwam hij bij me zitten toen ik aan het eten was. Hij zei niks tegen me, maar begon zo aan mijn sperzieboontjes. Hij heeft mijn hele bord leeg gegeten! Ik durfde niks te zeggen, want onze relatie is nog niet zo stevig. In het begin konden we elkaar niet luchten of zien, maar na veel werk van mijn kant heerst er nu wel een soort van wederzijds respect. Ik denk alleen dat het het beste is, als ik dat nu nog niet op de proef stel. Na het laatste krieltje bood ik hem nog mijn flesje appelsap aan, maar daar reageerde hij niet op. Hij ging zitten op mijn bed en likte zijn poot.

De bloemen staan er mooi bij. Mooie kleur, rood. Rood als een roos. Daarom heet roos ook roos, dat scheelt maar één letter met rood. Dat is makkelijk. Rood is een makkelijke kleur, en roos een makkelijke bloem. Een tulp kan ook blauw zijn, maar dat onthoud ik nooit. Wat onthoud ik wel? Mijn naam. Ik heet… Ik heet… Ik heet, of ik koud? Ja, ik koud. Brrr. Waar is mijn ochtend jas?

Waarom zijn hier nooit eenden? Ze zegt dat ze goed wil. Ze komt hier vaak en dan zegt ze dat ze goed wil. Vroeger zag ik veel eenden. Die zaten in de vijver achter de boerderij. Ik mocht ze niet voeren, want dan zou ik in het water vallen. Ze zegt dat ze goed wil, maar doet zo lelijk. Dan roept ze, doe eens rustig. Wat stink ik. Ik moet in bad, lekker warm bad, met eendje en bootje en schuim en water en bootje. Ze komt in wit en doet lelijk, maar ze wil goed. Ze is ook lelijk en ze schreeuwt tegen me. Waarom schreeuwt ze tegen me? Warme herfstdagen in de zon onder een rode boom. Ze schreeuwt en ik moet slikken van haar. Ze knijpt. “GA OP JE BED ZITTEN.” Auw, mijn teen. Ze roept en ze doet pijn en ze is lelijk en een beetje satan en satan is slecht. Niet God, maar zij is niet God, zij is een beetje satan. Niet veel, maar een beetje. Straks lekker slapen. Dan eindelijk rust. Maar wat doet zij als ik slaap? Zij is een beetje satan en dat is slecht. Ze doet me soms pijn, als ik niet wil slikken. Dan roept ze ook. Ik huil. Hard. Ik huil al een tijd. Mijn keel doet zeer. Daar is zij. In wit. Wat doet ze hier? Wat moet ze van me? Waarom is ze? Wat wil ze? WAAROM?

“Rustig maar, Tilly. Ik ben er, er kan je niks gebeuren. Kom maar hier. Ik heb hier een pilletje voor je. Daar word je rustig van. Kalm maar. Waarom wil je hem niet? Hij is heus niet vies. Hier, ik heb wat water om hem mee door te slikken.”

Uitnodiging

Lieve, ontaarde lezer,

Wij als redactie van Met Man en Muys zijn zeer verheugd te constateren dat u zo intens blij bent met onze terugkeer. Het doet ons minstens net zo veel deugd weer terug te zijn, misschien nog wel meer. Waarschijnlijk zelfs. Hoe dan ook: de tekenen van uw affectie ontgaan ons niet. De pallets vol brieven, knuffels, flessen wijn, bruidsboeketten, antieke piano’s en zelfgekleide asbakken (dank Betty, ze staan goed naast het eveneens door jou gekleide bestek) worden met de uiterste zorg benaderd en behandeld, en ook de busladingen vrouwelijke fans, met al hun vrouwelijke lichaamsdelen, voorzien wij met liefde van handtekeningen en vunzige teksten. Dank allen.

Toch voelen wij als redactie dat we u, als uitzinnige fan, tekort zouden doen met een dankwoord alleen. Een simpel ‘dank’ staat natuurlijk in geen contrast met de dozen vol chocoladen afgietsels die u ons al heeft doen toekomen. En dat niet alleen: de redactie heeft zelfs vernomen dat sommige lezers in hun euforie spontaan in vreugdevuren zijn ontbrand. Dat moet beloond worden en daarop is de redactie in conclaaf gegaan. Tijdens een speciale zitting passeerden verschillende dankbetuigingen de revue: kaasassortimenten, wijnproeverijen, tosti-ijzers, warme steenmassages, een kuub grind, bankstellen, telefoons, het in groepsverband bijwerken van de bikinilijn, een jaarvoorraad aan kokosmacronen, nepcactussen, een skivakantie, preventieve griepprikken of zelfs een intiem concert van Dries Roelvink. Geen van deze voorstellen heeft het echter gehaald; dit tot grote teleurstelling van Claudio Beerschot, die nu naarstig op zoek moet naar andere manieren om intiem te zijn met Dries Roelvink. Toen bleek dat geen van al deze voorstellen voldeed, wierp redactielid Thomas de Looier zich uit pure wanhoop op de hardhouten vloer en sprak spartelend de verlossende woorden: “laat die lezers het lekker zelf bedenken!”. Joop den Toonder, voor het eerst sinds het begin van de zitting opkijkend van zijn glas zelfgestookte wodka, veinsde een intelligente blik en zei, na een dramatische maar net iets te lange pauze: “Ja. Ja!”

En terwijl Joop den Toonder niet lang daarna kokhalzend boven het toilet hing, besloot de rest van de redactie dat de enige gepaste dankbetuiging gevonden was. Daarom, lieve lezer, nodigt de redactie u van harte uit uw zelfgeschreven stukken in te sturen voor publicatie op/in Met Man en Muys. U weet: geen grotere eer dan een vermelding op/in Met Man en Muys, behalve dan misschien een stevig potje modderworstelen met Kirsten Dunst, of een vermelding op diezelfde Kirsten Dunst. Bij deze willen we u dan ook oproepen uw stukken te sturen naar de bekende of onderstaande adressen, of naar redactie@manenmuys.nl. En wie weet treft u uw zieke hersenspinsels binnenkort tussen de huzarenstukjes op/in Met Man en Muys.

Met dankbare groet en een zeer ferme handdruk,

De Redactie
De Redactie voor de redactiekamer. Van links naar rechts: Joop den Toonder, Claudio Beerschot, deur van de redactiekamer, Thomas de Looier.

Ficties in Opdracht: Carl van Tilden

Ficties in Opdracht is een rubriek waarbij de ene schrijver schrijft in opdracht van de ander. Ieder kort verhaal wordt geschreven vanuit een opdracht die van tevoren is vastgesteld door een bijzonder onvakkundige commissie. Op moment van schrijven luidt die opdracht als volgt: Schrijf een verhaal dat begint met de volgende zin. “Een landschap heeft geen boom nodig zoals een gezicht een neus.”, bedacht en ingestuurd door Arnika G.

“Een landschap heeft geen boom nodig zoals een gezicht een neus.”
“Oneens!”
Elias keek hem vragend aan. Wat wilde Carl? Wat was hij van plan? En vooral; waarom was hij het niet met hem eens? Hij ging rechtop zitten en veegde de kruimels van zijn pantalon. Zijn houding leek op die van een reiger.
“Althans, deels”. Als Carl het ergens niet mee eens was bleef hij graag cryptisch en soms zelfs een tikkeltje mysterieus. Zijn naam was Carl van Tilden en daar was hij zeer tevreden mee. Hij zakte nog iets verder onderuit. Elias’ nieuwsgierigheid was gewekt, zo wist hij. Hij wachtte nu gretig op de eindeloze argumenten. Op de achtergrond klonk Elias’ favoriete vioolmuziek. Ook daar was Carl het niet mee eens.
“Ik ben het eens met het eerste deel. Een landschap heeft inderdaad geen boom nodig.”
“En het tweede deel?”
“Het tweede deel.” Dit deed hij ook graag; de vraag herhalen en dan bedenkelijk kijken. Soms streek hij daarbij met zijn hand over de blonde vlashaartjes op zijn kin. Hij wist dat zijn adem naar koffie stonk, maar zuchtte toch.
“Nou?”
“Wat?”
“Wat is er mis met het tweede deel?” Er kwam een einde aan zijn geduld. De toon van Elias’ stem was van zachtmoedig naar geërgerd overgegaan.
“Het is niet zo dat een gezicht een neus nodig heeft. Het gezicht zal nog altijd als gezicht gezien worden wanneer de neus ontbreekt. Bovendien zou het lichaam ook zonder neus kunnen, de mens heeft ook een mond. Ten slotte wil ik daaraan toevoegen dat ook emoticons door het gros als kleine gele gezichtjes herkend zullen worden. Emoticons hebben geen neus, Elias.
Het betoog was kort maar Elias kon er niets tegenin brengen. Hij boog zijn lange hoofd.
“Je hebt gelijk, Carl.”
“Ik heb altijd gelijk.”

Letters, touchscreens en baarden.

In de media is er recentelijk vrij veel gesproken over Scrabble. Wordfeud eigenlijk, dat is de digitale versie van Scrabble die je op je mobiele telefoon kunt spelen. Dat schijnt tegenwoordig in te zijn, het is een zogenaamde hype. Het is hip en happening. Het is te gaaf koel. Ik weet daar verder niks van af, daar ik geen telefoon heb. Ik zweer bij de telegraaf, maar daar kun je geen Scrabble op spelen.

Het journaal vertelde mij dat mensen die Wordfeud spelen gebannen worden uit cafés. Het internet leerde mij dat de adressen van websites met als titel foutief gespelde versies van wordfeud.nl, populair waren en niet meer te koop. Ik las in kranten dat woordenlijsten in het spel herzien waren. Dit alles was schijnbaar nieuws.

Daarnaast waren er de professionele meninghebbers in de vorm van columnisten en tv-tafelgasten. Zij vertelde mij dat zij zelf zo verslingerd geraakt waren aan het gedigitaliseerde bordspel, dat ze nauwelijks privélevens overhielden. Vervolgens wisten ze me te vertellen dat dit hele gedoe het aloude Scrabble van zijn stoffig karakter af hielp, dat het tegenwoordig hip is, of cool. Blijkbaar is iets niet meer stoffig, maar hip, wanneer columnisten het leuk vinden óf wanneer privélevens van de beoefenaars ervan sneuvelen.

Nu wil ik via deze weg bewijzen dat Scrabble niet hip is, maar wel stoffig. En omdat te doen heb ik maar één rechthoekje nodig van een paar vierkante centimeters. Scroll eens naar beneden en bekijk de foto aan het einde van dit stukje. Gedaan? Mooi. Weet u wie dat is? Nee? De man op die foto is Nigel Richards, de kersverse wereldkampioen Scrabble.

Kijk nog eens naar meneer Richards. Kijk naar zijn wat papperige gezicht. Kijk naar zijn waarschijnlijk zelfgeknipte kapsel. Kijk naar zijn bril, die hij wellicht van zijn opa heeft overgenomen. Kijk vooral ook even naar zijn baard, zijn glorieuze, veel te lange, klitterige baard. Ziet dit er als iemand die met hele hippe dingen bezig is? Neen! Dit is geen man die zich op semi-ironische wijze een suf uiterlijk heeft aangemeten, om zo uiteindelijk toch veel te cool te zijn. Nee, deze suffigheid komt voort uit een puur gebrek aan enige realiteitszin.

Zolang het een kampioen blijft houden, met zo’n baard, kapsel, bril en lichaamsgeur, zal Scrabble nooit een hippe aangelegenheid worden. Dat is maar mooi, want dit zou een verandering betekenen en verandering is slecht. En dat blijft voorlopig zo.

Deze foto zou je moeten zien.

Nigel Richardson, held met baard.

Scooters

In Amsterdam Oud Zuid zijn ze niet meer weg te denken. In Zuid-Europa word je ermee overspoeld. En half Zuidoost Azië staat zonder stil. Het is inderdaad onheilspellend opvallend dat al deze plaatsen iets met ‘zuid’ van doen hebben, maar daarmee wil ik nog niets insinueren of impliceren. Dan toch: wat is er naast koffie ooit voor goeds uit het Zuiden gekomen? Hoe dan ook: ik heb het over scooters. Scooters zijn een hoogoplopende, persoonlijke irritatie van mij. En dat is geen plotselinge bevlieging; ze zijn voor mij al jaren het bewijs voor het bestaan van de duivel. Lange tijd dacht ik dat het aan mij lag, dat ik er maar een vreemde set meningen op na hield. Tot ik onlangs het concept ‘scooter’ overdacht en tot mijn grote blijdschap moest concluderen dat de scooter empirisch aantoonbaar een verschrikking is. Aan mij dan ook de schone taak u allen deelgenoot te maken van deze feiten en u zodoende te verlichten.

Laten we beginnen bij het concept van de scooter: een tweewieler, aangedreven door een tweetaktmotor, waar je als bestuurder bovenop zit. Mijn eerste irritatie is dat we voor dit omschreven voertuig geen mooi Nederlands woord hebben en het moeten doen met het Engelse misbaksel ‘scooter’. “En bromfiets of brommer dan?”, hoor ik u denken. Goed gedacht, maar dit is helaas echt iets anders. En hoewel het een nuanceverschil is, mag een scooter absoluut geen brommer genoemd worden. Vraag dat de gemiddelde scooterrijder maar. En dus zitten we opgescheept met ‘scooter’.

Zelfs wanneer we accepteren dat we daarmee moeten leven, is er nog iets anders fundamenteel mis met de scooter. Men zit op een gemotoriseerd voertuig dat (officieel) amper sneller gaat en (incidenteel en maandelijks) veel meer geld kost dan een fiets. Het voordeel beperkt zich momenteel voornamelijk tot het zich niet hoeven inspannen. Als vervolgens blijkt dat de scooter alleen op korte afstanden binnen de stadsgrenzen gebruikt kan worden, rijst de vraag wat precies het punt is van de scooter. Waarom veel geld betalen om korte afstanden niet hoeven te bewegen, terwijl we ons amper sneller, niet droger en veel belachelijker voortbewegen dan op die oude, trouwe fiets? Precies: luiheid.

Dan de materiële scooter. Prachtig hoor, tweetakt. Maar wist u ook dat deze motorsoort per kilometer vele malen meer ultrafijnstof en onverbrande olieresten uitbraakt dan een auto? En dat wanneer u op de fiets wordt ingehaald door een scooter, uw levensverwachting letterlijk met maanden afneemt? (dat laatste is misschien niet helemaal waar, maar wel erg dramatisch). Het is vreemd maar waar: de wereld zou gebaat zijn bij meer auto’s in plaats van scooters. Bovendien zit je daarin droog, kun je mensen en bagage meenemen, heb je het niet koud, zie je er waardig uit, kun je gewoon lange afstanden afleggen en laat je zien dat je geen tuig van de richel bent.

Tot slot het beroerdste onderdeel van de scooter: de bestuurder. Ik huiver zodra ik iemand zie met een helm op zijn hoofd. Tegelijkertijd vraag ik me af waar die helm precies voor dient. Immers: waarom datgene beschermen wat volledig luchtledig is? Verder lijkt het onder scooterbestuurders (ook wel ‘hangjongere’, ‘idioot’ of ‘incompetent stuk vreten’ genoemd) een ongeschreven regel (want: analfabeet) dat zodra je op de scooter stapt, geen enkele verkeersregel nog op jou van toepassing is. Zo kan het gebeuren dat je op de stoep regelmatig omver wordt gereden door zo’n onding, rood licht als advies wordt geïnterpreteerd, voorrang voor rechts wordt genegeerd en alles wat verhard is als rijweg wordt gebruikt, inclusief spelende kindertjes. En dit is nog voordat de scooter opgevoerd is. Daarna wordt de lijst van feitelijke overtredingen nog langer: geluidsoverlast, te hoge snelheid, neppe bontkragen, potsierlijke verlichting, zelf in elkaar geklooide remsystemen en geesteszwak gedrag. Je zou er eens op moeten letten hoe vaak scooterbestuurders de fout in gaan. Het treurigste is nog dat ze zich er nooit bewust van zijn.

Gelukkig is er een oplossing voor de ellende die ‘scooter’ heet. Op één grote hoop ermee, de fik erin en er nooit meer naar omkijken. En een stomp in het gezicht van de bezitters. Zonder helm.

Amatorski – TBC

Waarom heet dit album TBC? Omdat de tering zo onvriendelijk klinkt. Waarom noemt deze band zich amateur in het Pools? Dat weet niemand. Wat een selecte groep luisteraars wel weet is dat TBC fijn is. De muziek van Amatorski klinkt mysterieus en onheilspellend en wordt zo nu en dan overheerst door een zweem melancholie. De producer heeft goed begrepen wat zijn taak is. De muziek is prachtig helder. Als men goed luistert, een koptelefoon opzet en de oren spitst, is het kenmerkende piepende gekuch op de achtergrond te horen. En de muzikanten. Deze Belgen hebben hun instrumenten goed in handen, maar spelen nooit snel. Het lijkt alsof ze half slapen wanneer ze aan de snaren plukken of de woorden de microfoon in blazen. Zo nu en dan worden ze luidruchtig wakker en barst er een bonk trage herrie los. De drummer en bassist nemen hun taak serieus en dragen het geheel dat zo licht als een veertje is. TBC is loom. TBC is de moeite waard! TBC kost geen moeite, maar wel €8,99.