Ik kijk weinig televisie. Ik heb dan ook een hele slechte tv, nauwelijks groter dan een A4tje, met een vervormd, ruizend beeld. Wanneer ik dan toch televisie kijk, merk ik dat er vooral veel hele slechte televisie gemaakt wordt. De enige programma’s waar mijn ogen nog wel eens op blijven rusten, zijn van de VPRO, BBC of zijn kookprogramma’s. Ik houd van kookprogramma’s, maar dat is niet gek; ik houd ook van koken en eten. Favorieten van mij zijn de programma’s van Jamie Oliver en ‘A Man with his Campervan’. Dit zijn ontspannen, feel-goodprogramma’s waarbij de presentator met humor zijn passie voor koken en het goede leven probeert over te brengen. Ook het Engelse, en later ook Australische, Masterchef kan mij bekoren. Hierbij gaan een paar culinaire talenten een wedstrijd aan, wie het beste kan koken. Ze worden daarbij bijgestaan door en beoordeeld door een paar zeer vakkundige lekkerbekken, en moeten ze leuke, creatieve opdrachten doen op wonderschone locaties in de steden en het platteland van Groot-Brittanië/Australië. En dan heb je nog het Nederlandse Topchef…
Het Topchef-concept is hetzelfde als die van Masterchef. Je hebt een paar kandidaten die strijden om de titel van topchef in een culinaire krachtmeting (wat een verschrikkelijke televisie-zin is). Toch werkt het lang niet zo goed als het Britse/Australische programma. Dat heeft er deels mee te maken dat Topchef een stuk harder en competatiever, deels met dat de deelnemers, hoewel allemaal professioneel bezig in de culinaire sector, allemaal stuntelende onbenullen lijken, deels is het te wijten aan het graflelijke decor. Het grootste euvel met Topchef is echter het duo dat de presentatie en jurering voor haar rekening neemt.
Presentatoren, deskundige jury, en zelfverheelijkende middelpunten zijn namelijk chef-kok Julius Jaspers en meesterkok Robert Kranenborg. Dit is een stelletje zuurpruimen, waar de oude mannen van de Muppets met ontzag naar zouden kijken.
Chef-kok Julius Jaspers is een man zoals je zou verwachten bij de naam Julius, maar dan met honderd kilo extra vlees om de botten. Zijn vettige, lange haar is steevast strak over zijn hoofd naar achter getrokken, er loopt een constante stroom van zweetdruppels langs zijn slome ogen over zijn ongeschoren wangen, en als hij praat klapperen zijn onderkinnen venijnig mee. Julius Jaspers presenteert zichzelf als alwetend, culinair genie, maar heeft (naar mijn, toegegeven, ongetraind oog) zo’n gedateerde smaak dat het lijkt alsof hij al vijftig jaar niet in een restaurant is geweest. De gerechten die hij de kandidaten vraagt te maken zijn weliswaar vaak klassiekers, nooit zit er een hip, luchtig, vrolijk gerecht tussen. Altijd is het die waldorfsalade, crêpe suzette of bouillabaise. Hoewel lekker, zijn die gerechten al duizendenden keren gemaakt op televisie.
Meesterkok Robert Kranenborg is zo mogelijk nog onmogelijker. Het eerste feit dat me de bloed onder de nagels vandaan haalt, doet zich al voor voordat hij zijn mond geopend heeft. Hij wordt altijd aangeduid als ‘meesterkok’, waar Jaspers als ‘chef-kok’ wordt beschreven. Ik heb ondertussen begrepen dat dit een bestaande culinaire titel is, maar het blijft vervelend. Het is als die collega op werk, die altijd als ‘assistent-manager’ omschreven wil worden, in plaats van collega. Daarnaast heeft Kranenborg een combinatie van weinig geduld met een gebrek aan didactische vaardigheden. In één van de weinige fragmenten van het programma die ik heb weten te doorstaan, staat hij eerst een jongen wiens gerecht mislukt is uit te foeteren omdat die niet bij Kranenborg om hulp kwam vragen toen het mis ging. In het volgende onderdeel laat hij zien hoe je krabkoekjes maakt, en dus ook hoe je krab schoonmaakt. Hij doet dit met een tik van een hamer en drie snelle handbewegingen en is met twee seconde klaar. Vervolgens heeft een vrouw moeite met het pellen van haar eigen krab. Denkend juist te handelen vraagt ze de meesterkok om hulp. “Weet je niet hoe je een krab schoonmaakt,” vraagt hij glimlachend. “Ik heb het nog nooit gedaan,” antwoord zij. “Maar ik heb het je toch voorgedaan?” Met een grote lach en een overduidelijk superioriteitsgevoel loopt hij weg, zonder te helpen. Zó’n man is het dus.
Jaspers en Kranenborg, jullie zijn twee heel vervelende mannen en jullie vervuilen een anderzijds zo aangenaam genre televisie. Houd daar eens mee op!