De grote Met Man en Muys Wereldcruise

Het is een wiebelig opblaaspaleis in de oceaan, waar Claudio vanaf kotst en schreeuwt dat de meeuwen hun bek moeten houden. De zon komt alweer op. Joop prevelt onverstaanbare woorden en ik zit rechtop in het bubbelbad. Wat een feest. Vorige week wonnen we een Cruise rond de wereld. We zijn halverwege uitgestapt en weggegaan. Waarom? Awel, hierom.

Ik zat net goed in het bubbelbad. De hele ochtend was hij gevuld geweest met de gigantische lijven van het tweetal dat mij vertelde dat ze hun kaartje bij elkaar gespaard hadden met pakken Optimel. Ik glimlachte veel en knikte. Bijna al het water lag inmiddels naast het bad. Twee walrussen met een zonnebril en een doktersroman. Ik heb mij meer dan eens afgevraagd waar de kreet “gezellige dikkerd!” vandaan komt. Nu wist ik het. Ze hadden het erg gezellig. Ik zat net goed in het bubbelbad of ik moest er alweer uit. We gingen voor anker in Skagway, Alaska. Het scheen er mooi te zijn. Ik had het al eens op televisie gezien. Veel bomen en berenpoep. De vlezige opvarenden zouden dat nooit zien. Het zweet gutste al langs hun zijde bij de gedachte aan de wandeling. Een van hen droeg een shirt met daarop een zeearend en een petje met een Amerikaanse vlag. Met hun wegwerpcamera’s hobbelden ze in een straal van 300 meter rond het schip, kochtten ijsjes en chocolaatjes. Ik wilde het niet zien. Ik wilde gewoon bubbelen. En dat kon thuis ook. We hadden net een bubbelbad op de redactie. Gespaard met pakken Optimel.

We zijn nog niet thuis, maar we hebben internet. We hebben onze precieze locatie nog niet kunnen vaststellen, maar daar werkt Claudio aan met de stand van de sterren. Het is bewolkt. U hoort nog van ons.

Groeten vanuit Alaska (of Canada)

Thomas

Aan de bar

“Het is geel, en als je op het knopje drukt is het rood.”
“Nou?”
“Een kuikentje in een blender.”
“…”
“Omdat een kuikentje dus geel is, maar als je ‘m maalt er een rood goedje overblijft.”
“…”
“En dat knopje is dus van de blender.”
“…”
“Dan wordt het gele dingetje dus een rood soepje.”
“Ja.”
“Maar dat verwacht je niet hè? Dat is zo leuk aan dit raadsel. Je denkt aan iets wat van kleur kan veranderen ofzo.”
“…”
“En dan blijkt het dus wat heel anders te zijn. Prachtig.”
“…”
“Een kuikentje. In een blender.”
“Ik snap ‘m.”
“Oké.”
“…”

Open brief aan Hero

Beste Hero,

Is het raar om te stellen dat ik geen hoogte van je kan krijgen? Ik weet niet of ik je als PVV-hardliner moet beschouwen, of juist als de denkende variant. Of je goudeerlijk bent of dat je het spel op slinkse wijze speelt. Je past op een of andere manier niet helemaal in de beweging waar je jezelf onderdeel van noemt, maar tegelijkertijd ben je het archetype PVV’er. Laat me het uitleggen.

Al sinds je voor de PVV in de Kamer zit, vraag ik mij af wie je echt bent en wat je intenties zijn. Van je fractiegenoten is het duidelijk: afgezien van Martin Bosma (die het enige lid van de beweging op een griezelige manier souffleert) volgt de rest slaafs jullie voorman en wordt het hen zo nu en dan toegestaan een speech te houden over een onderwerp waarover ze buitengewoon slecht ingelezen blijken. Maar jij bent anders, Hero. Want hoewel we je met enige regelmaat achter het spreekgestoelte zien verschijnen, lijk je allerminst van plan de heer Wilders blind te volgen. En dat is precies waarom ik moeite heb om de ware Hero te zien.

Het lijkt een intrinsieke PVV-eigenschap niet in partijdemocratie te geloven: alle fractiegenoten wijzen het af. En daar ben jij opeens, met je plannen de PVV te democratiseren. En een jongerenafdeling te starten. En leiderschapsverkiezingen te organiseren. Dat maakt je tot een vreemde eend in de bijt. Eentje waar de beweging ook heel goed zonder zou kunnen. Maar daar is meteen mijn tweede punt van zorg: ben je inderdaad een zonderling, een lastpak die werkelijk bezorgd is om de democratische waarden? Of speel je deze rol van luis in de pels, als radertje in de machinerie, omdat de publiek benoemde ideoloog Bosma op die manier kan beargumenteren waarom partijdemocratie niet werkt? Persoonlijk geloof ik dat je de democratie werkelijk een warm hart toedraagt, omdat ik denk (en vrees) dat er onder jouw joviale voorkomen weinig diepere ideologie schuil gaat. Ik moet daarbij aanmerken dat dit beeld gebaseerd is op je nogal magere televisieoptredens, waar je dan wel weer gewoon (wederom in tegenstelling tot je fractiegenoten) bij de VARA durft aan te schuiven.

Daar stoppen de tegenstrijdigheden echter nog niet. Want hoewel je in goede PVV-traditie zo nu en dan eens in beschonken toestand een kopstoot uitdeelt, lever je tevens openlijk kritiek op het Meldpunt Midden- en Oost-Europeanen. Uit je argumentatie blijkt daarbij dat je in staat bent om onderscheid te maken en nuances te zien, iets waar je fractiegenoten nog altijd niet in slagen. Verder ben je, geheel in overeenstemming met het gedachtegoed van de PVV, voor heropvoedingskampen voor jongeren, tegen dubbele nationaliteit en houd je wel van een flink potje meppen in ME-uitdossing. Maar daarentegen wil je hierover wel de dialoog aan gaan, zowel binnen de partij als in het openbaar, en maak je je er niet zomaar makkelijk vanaf met een enkel Twitterberichtje. Begin je de lijn een beetje te zien? Bovendien ben je tevens een van de weinige PVV’ers die werkelijk op de straat heeft gewerkt waarover jullie zo vaak spreken. Weliswaar om mensen in elkaar te trimmen, maar toch.

Met dit alles schieten we echter nog steeds niets op. We blijven rond de vraag cirkelen: wie is Hero, en wat wil hij nu écht? Voor zover bekend ben je dan misschien geen brievenbuspisser, maar zoals we zagen heb je wel genoeg andere PVV-karaktertrekjes. En misschien is het hebben van deze twee gezichten wel de meest duidelijke. Kun je mij misschien eens bijlichten? Ik zie je antwoord graag tegemoet.
Met vriendelijke groet,

Joop

Update 13:15 uur
Ondertussen is deze brief door de werkelijkheid ingehaald. Bedankt voor de opheldering Hero! Dit was misschien niet direct mijn bedoeling, maar het wordt zo wel een stuk duidelijker. Dank!

De Met Man en Muys Survival Guide: How to survive a muggenbite?

De eerste aflevering van De Met Man en Muys Survival Guide  was een doorslaand commercieel succes. Hoewel we in alle verschenen recensies compleet zijn afgekraakt, hebben we meer dan 850.000 printjes weten te verkopen. En dat terwijl het ook gewoon gratis op internet stond, de sukkels. De redactie heeft daarom besloten een nieuwe editie te schrijven, om een nieuwe bedrijfsmagnetron te kunnen betalen, daar Thomas in de vorige met oud en nieuw zijn duizendklapper probeerde voor te verwarmen, met desastreuze gevolgen. Deel twee van de Survival Guide: How to survive a muggenbite?

  • Regel nummer één is als altijd; raak niet in paniek. Het overleven van een muggenbeet kan een stressvolle bedoening zijn. Een recentelijk onderzoek van de universiteit van Helgoland heeft uitgewezen dat je, wanneer je ontspannen bent, een hogere kans hebt dingen te overleven. Wanneer tijdens een telefonisch gesprek gevraagd of dit ook voor muggenbeten geldt, zei de Helgolandse professor Krautmeier: “Vast wel.”
  • Muggenbeten kunnen malaria veroorzaken. Hieraan kun je sterven. Probeer dus altijd, wanneer je gestoken wordt, te voorkomen dat je malaria krijgt.
  • Muggen staan niet bekend om hun persoonlijke hygiëne. Je weet nooit of het beestje zijn tanden gepoetst heeft voor hij je beet, laat staan of hij geflost heeft. Druppel daarom altijd wat mondwater over de beet.
  • Sla een mug nooit dood; wie weet heeft hij/zij wel kinderen, is het een brandweermug of runt hij een muggenweeshuis. Aan de andere kant kan het ook een dictatormug zijn, in welk geval ik je alleen aan kan raden zo hard mogelijk te meppen.
  • Neem niets aan van uw dokter. Hij is ook maar een door het systeem gevormde pillenslijter en is enkel op uw geld uit. Een muggen beet valt net zo goed te behandelen met natuurlijke alternatieven als koeienmest of slootdrap, als met dure anti-biotica of paracetamol.
  • Probeer niet teveel vuil in de wond van de muggenbeet te laten komen. Ik raad aan om gewoon twee maanden binnen te blijven. Zo loopt u het minste gevaar op besmetting en kunt u eindelijk die dvd’s met ‘de hoogtepunten van het voetbaljaar 2003’ kijken die u ooit voor sinterklaas kreeg op het werk.
  • Probeer uw muggenbeet niet te verhullen met make-up. Make-up is gay. Tenzij u een vrouw bent, in welk geval ik u mijn innige deelneming wil overbrengen.

Mug

Voer voor ergernis

Ik kijk weinig televisie. Ik heb dan ook een hele slechte tv, nauwelijks groter dan een A4tje, met een vervormd, ruizend beeld. Wanneer ik dan toch televisie kijk, merk ik dat er vooral veel hele slechte televisie gemaakt wordt. De enige programma’s waar mijn ogen nog wel eens op blijven rusten, zijn van de VPRO, BBC of zijn kookprogramma’s. Ik houd van kookprogramma’s, maar dat is niet gek; ik houd ook van koken en eten. Favorieten van mij zijn de programma’s van Jamie Oliver en ‘A Man with his Campervan’. Dit zijn ontspannen, feel-goodprogramma’s waarbij de presentator met humor zijn passie voor koken en het goede leven probeert over te brengen. Ook het Engelse, en later ook Australische, Masterchef kan mij bekoren. Hierbij gaan een paar culinaire talenten een wedstrijd aan, wie het beste kan koken. Ze worden daarbij bijgestaan door en beoordeeld door een paar zeer vakkundige lekkerbekken, en moeten ze leuke, creatieve opdrachten doen op wonderschone locaties in de steden en het platteland van Groot-Brittanië/Australië. En dan heb je nog het Nederlandse Topchef…

Het Topchef-concept is hetzelfde als die van Masterchef. Je hebt een paar kandidaten die strijden om de titel van topchef in een culinaire krachtmeting (wat een verschrikkelijke televisie-zin is). Toch werkt het lang niet zo goed als het Britse/Australische programma. Dat heeft er deels mee te maken dat Topchef een stuk harder en competatiever, deels met dat de deelnemers, hoewel allemaal professioneel bezig in de culinaire sector, allemaal stuntelende onbenullen lijken, deels is het te wijten aan het graflelijke decor. Het grootste euvel met Topchef is echter het duo dat de presentatie en jurering voor haar rekening neemt.

Presentatoren, deskundige jury, en zelfverheelijkende middelpunten zijn namelijk chef-kok Julius Jaspers en meesterkok Robert Kranenborg. Dit is een stelletje zuurpruimen, waar de oude mannen van de Muppets met ontzag naar zouden kijken.

Chef-kok Julius Jaspers is een man zoals je zou verwachten bij de naam Julius, maar dan met honderd kilo extra vlees om de botten. Zijn vettige, lange haar is steevast strak over zijn hoofd naar achter getrokken, er loopt een constante stroom van zweetdruppels langs zijn slome ogen over zijn ongeschoren wangen, en als hij praat klapperen zijn onderkinnen venijnig mee. Julius Jaspers presenteert zichzelf als alwetend, culinair genie, maar heeft (naar mijn, toegegeven, ongetraind oog) zo’n gedateerde smaak dat het lijkt alsof hij al vijftig jaar niet in een restaurant is geweest. De gerechten die hij de kandidaten vraagt te maken zijn weliswaar vaak klassiekers, nooit zit er een hip, luchtig, vrolijk gerecht tussen. Altijd is het die waldorfsalade, crêpe suzette of bouillabaise. Hoewel lekker, zijn die gerechten al duizendenden keren gemaakt op televisie.

Meesterkok Robert Kranenborg is zo mogelijk nog onmogelijker. Het eerste feit dat me de bloed onder de nagels vandaan haalt, doet zich al voor voordat hij zijn mond geopend heeft. Hij wordt altijd aangeduid als ‘meesterkok’, waar Jaspers als ‘chef-kok’ wordt beschreven. Ik heb ondertussen begrepen dat dit een bestaande culinaire titel is, maar het blijft vervelend. Het is als die collega op werk, die altijd als ‘assistent-manager’ omschreven wil worden, in plaats van collega. Daarnaast heeft Kranenborg een combinatie van weinig geduld met een gebrek aan didactische vaardigheden. In één van de weinige fragmenten van het programma die ik heb weten te doorstaan, staat hij eerst een jongen wiens gerecht mislukt is uit te foeteren omdat die niet bij Kranenborg om hulp kwam vragen toen het mis ging. In het volgende onderdeel laat hij zien hoe je krabkoekjes maakt, en dus ook hoe je krab schoonmaakt. Hij doet dit met een tik van een hamer en drie snelle handbewegingen en is met twee seconde klaar. Vervolgens heeft een vrouw moeite met het pellen van haar eigen krab. Denkend juist te handelen vraagt ze de meesterkok om hulp. “Weet je niet hoe je een krab schoonmaakt,” vraagt hij glimlachend. “Ik heb het nog nooit gedaan,” antwoord zij. “Maar ik heb het je toch voorgedaan?” Met een grote lach en een overduidelijk superioriteitsgevoel loopt hij weg, zonder te helpen. Zó’n man is het dus.

Jaspers en Kranenborg, jullie zijn twee heel vervelende mannen en jullie vervuilen een anderzijds zo aangenaam genre televisie. Houd daar eens mee op!

De Met Man en Muys Survival Guide: How to peel a sinaasappel?

Ondanks het feit dat we al jaren niet meer serieus kunnen concurreren met Discovery Channel, proberen we het toch maar weer eens. De beeldcultuur heeft het ons schrijvers moeilijk gemaakt. Toch blijven we strijdbaar, hunkerend naar het aanzien van de televisieprogramma’s en hongerend naar erkenning. Het kanaal komt regelmatig met uitzendingen die de ultimate survival beloven. Echt levensgevaarlijk. Echt zonder cameraploeg en busjes vol kussentjes, elektrische kacheltjes en biefstukjes. Wij weten niet hoe het met u zit, maar uw redactie blijft na dergelijke uitzendingen altijd met vragen zitten. In deze aflevering een elementaire vraag als Hoe schil je een sinaasappel?

  • Breng de rechterhand voorzichtig naar de fruitschaal en omsluit de vrucht met de palm van dezelfde hand. Kijk uit! Sinaasappels kunnen schimmelen en voor nare infecties zorgen.
  • Inspecteer de vrucht op verschillende zaken.
  • Snijdt met een gekarteld mes voorzichtig langs de nulmeridiaan. Draai het mes vervolgens en snijdt langs 90 graden oosterlengte rondom de vrucht.  Niet te diep, bij voorkeur ongeveer twee millimeter, er kunnen zuren vrijkomen. Er zijn sinaasappels met een pH-waarde van -2.8. Als u deze zuren in uw oog krijgt, zult u minder goed in staat zijn grote roofdieren te herkennen.
  • Leg uw duim op de navel indien u een navelsinaasappel gebruikt (bij andersoortige sinaasappels: leg de duim op de noord- of zuidpool).
  • Oefen nu voorzichtig druk uit en breng de duim onder de schil.
  • Scheur de schil, die nu in vier plakjes verdeeld is, van het vruchtvlees. Wees niet bang om kracht te zetten.
  • Eet de schil op.
  • Het is niet zo sappig als het vlees, maar minstens net zo voedzaam.
  • Eet het vruchtvlees en spuug zo nu en dan witte draden uit. Dat zijn stukken schil die niet bij het schillen zijn verwijderd. Kijk uit! De mens stikt gemakkelijk in deze draden des doods.
  • Was je handen en was ook meteen even het mesje af. Haal desnoods een vaatdoekje over het werkvlak.

Karlien W – Op zoek naar een viercijferig nummer

Het onderstaande stuk is ingezonden door Karlien W.
Daar stonden we dan, zwijgend, naast elkaar op het Haarlemse perron. Hij was niet ouder dan 60 en zeker niet arm. Mijn avondeten bestond uit een sappige appel. Nadat ik een baan om de appel voltooid had kwam hij een stap dichterbij. “Jij houdt zeker wel van appels!” Hoe kon hij dat nou weten? Ik knikte met mijn hoofd terwijl ik nog een hap nam. De man keek naar mijn appel alsof het een zeldzaam kunstobject was. Het maakte niet uit of ik de appel net in of uit mijn mond had. Zijn oog en mijn appel waren onafscheidelijk. “Heeft u al gegeten?” Een logische vraag, dacht ik.
“Ja,” antwoordde hij. “Hoef je je appel niet meer?” Het bleef bij appel-oogcontact. Ik nam regelmatige een grote hap van het vruchtvlees dus er was geen reden om aan te nemen dat ik voldaan was.  Wat als ik “nee” zeg schoot door mijn hoofd zoals de pijl van William Tell door de lucht vloog. “Wilt u mijn appel hebben?” Hij twijfelde geen seconde, stak zijn hand uit en at met vier happen mijn appel op. Klokhuis en al. Ik stond perplex te kijken naar deze man. Beige broek met beige schoenen, zwart-wit geblokte blouse, bijpassende zwart-wit geblokte pet en een bril van een duur merk. Vanonder de pet prijkten enkele grijze haren en een vriendelijk gezicht. Conclusie: hij was geen zwerver of een zwerver met een dure smaak. Inmiddels waren vier minuten en vier seconden verstreken, een recordtijd om een aangekloven appel  van een vreemdeling te verorberen. “Waar kom je vandaan?” vroeg hij op luide toon.
Ik zag dat een aantal reizigers in de inmiddels grotere groep mensen omkeek.
Zachtjes vertelde ik dat ik uit Den Helder kwam en dat ik naar Amsterdam ging.
“En we zijn nu in Breda” vertelde hij. Alles in hem was serieus.
“Ik vind het zo jammer dat ze de bartzwenbak hebben gesloten.”
“Wat zegt u?”
“Het banbartbak.”
Ik herhaal zijn woorden.
“Ja,” zegt hij, “het bartzwenbak.”
“En waar gaat u naar toe?”
“Ik woon hier.”
Hij wees naar de overkant van het perron.
“1951. Daar stonden mijn ouders. Ik ging op schoolreisje.”Zwijgend stonden we naast elkaar, totdat deze meneer een trein voorbij zag komen. “3408.”
Kort daarna reed een goederenwagon langs. “Dat noemen ze een aanhangwagen” wist hij mij te vertellen terwijl hij er naar wees.
De trein naar Amsterdam stopte voor onze ogen.
“En wat gaat u nu doen?” vroeg ik hem lichtelijk bezorgd want, had hij nu naast een appel ook een slaapplek?
“Ik ga om kwart over acht naar huis.”
Ik stapte in de trein nadat ik hem vriendelijk dag had gezegd. Een laatste keer keek ik achterom. Hij stond nog steeds voor zich uit te kijken. Op zoek naar een viercijferig nummer.
Claudio Beerschot: 4 minuten en 4 seconden een recordtijd? Probeer 58 seconden maar eens te verbeteren!
Thomas de Looier: Wilhelm Tell?
Joop den Toonder: Een appel is geen avondeten. Maar hij was wel lekker, dus dank je wel. Blijft jammer van het bartzwenbak.