The X-Factor

Op het moment van schrijven zit ik in mijn ouder’s woonkamer waar “The X-Factor” aan staat op de televisie. Voor de mensen dat niet kennen; het is een zangwedstrijd waarin een rapper, een saxofoniste en twee commercieel succesvolle, maar artistiek achtergestelde zangers op zoek gaan naar nieuw zangtalent.
Het is niet leuk om zo’n programma met mij te kijken, maar dat ligt niet aan mij. Dat komt omdat het een slecht programma is, waarin de hoofdrollen zijn weggelegd voor mensen die ergens tussen slecht gekwalificeerd en dom vallen. Wanneer ik daar zo af en toe een opmerking over maak, vind ik niet dat je dat mij kan aanrekenen. Ik heb heus het beste voor met de mensen van het programma, maar als er nooit kritiek wordt geuit, leer je nooit iets. Je gaat het een docent ook niet kwalijk nemen als hij een slecht voorbereide leerling een onvoldoende moet geven.
Het was vanavond de eerste keer dat ik “The X-Factor” heb gekeken. Ik kende het fenomeen uiteraard wel, en ik ben ooit wel eens gedwongen een aflevering van Idols te kijken, maar deze (vrijwel identieke) uitvoering van het format had ik nog nooit gezien. Ik moet eerlijk toegeven dat ik het best vermakelijk vond, hoewel dat hoofdzakelijk door leedvermaak kwam. Zo vond ik het bijzonder grappig te zien hoe een muzikaal wat minder begaafd jurylid probeerde uit te vogelen wat er mis was toen een kandidaat in een verkeerde toonsoort inzette, of hoe een stel jonge pubers met overduidelijk ingestudeerde, compleet misplaatste gangsterrapbewegingen probeerde voor de toondoofheid van het merendeel van hun groep te compenseren.

Het grappigst is het wanneer er gepraat wordt. De kandidaten en juryleden hebben veel soortgelijke programma’s van Amerikaanse bodem gezien en hebben de daar gebruikte manier van praten overgenomen. Wat zij zeggen zit daardoor vol groots klinkende, maar nietszeggende uitspraken, anglicismen, verhaspelde gezegdes en dingen die gewoon niet kloppen. Hieronder heb ik enkelen van mijn favorieten op een rijtje gezet.

Blaas me weg.

Jullie gaan aan.

Je bent nu al een geboren talent.

Hij heeft zijn kern gevonden.

In het begin van je carrière moet je iemand zijn.

Je bent kabam, weet je wel?

Misschien, qua zangtechnisch, lukt het me niet de beste techniek neer te zetten…

Nieuw eindexamen Frans ook uitgelekt

Quel fromage est français?
A. Camembert
B. Gouda
C. Gorgonzola
D. Les Français ne font pas du fromage.

Quel vin est français?
A. Sequoia Mountain
B. Liebfraumilch
C. Médoc
D. Les Français font seulement vodka. Aaaaah, oui.

Quelle tour est française?
A. La tour de France
B. La tour Eiffel
C. La tour Montparnasse
D. Je ne comprend pas la question. C’est une tour de force pour moi.

Pourquoi est le chauvinism français injuste?
A. Toutes les Français puent.
B. Le Français n’est pas une langue, c’est une collection de bruits horrible.
C. En France, tout est corrompu.
D. ‘Merde’ est un juron pathétique.

Mobiele reflex

Het lichaam barst van de reflexen: bewegingen of reacties waarover we, eenmaal ontketend, geen controle hebben. Denk aan dat schoppende been na een tikje met de doktershamer, het razendsnel wegtrekken van je arm uit een pan kokend water of het onwillekeurige enthousiasme bij een fijn stel borsten. U kent het wel. Sinds een aantal jaar kunnen we aan de lange lijst reflexen een nieuwe onbewuste actie toevoegen: het instinctief tevoorschijn halen van een mobiele telefoon.

Dat de mobiele telefoon zo ongeveer iemands gehele leven bevat is zeker geen nieuws. Maar dat mensen hun leven zo vaak en verveeld in de hand nemen is wel opmerkelijk. Met name in wachtkamers, het gehele openbaar vervoer, en bij aankomst op het werk of school wordt vrijwel automatisch de telefoon uit de zak getoverd. Als je erop let, zie je hoe vaak en onbewust mensen de handeling uitvoeren: ze zoeken een plaatsje, gaan zitten, en pakken zonder verdere aandacht voor de omgeving hun mobiel. En daar verdwijnen ze dan een goede 10 minuten in. Geef de mens een stoel, en hij pakt zijn telefoon.

Je zou zeggen: dan moet dat leven wel uitermate boeiend zijn, wil je er steeds weer mee bezig zijn. Maar dat is toch niet zo, getuige de bedroevende bijdrages en uitingen op zowel Twitter als Facebook. Ter verdrijving van de verveling in trein of wachtruimte wordt meestal enkel melding gemaakt van de verveling. Schijnbaar helpt dat. En daarna worden alle andere verveelde boodschappen nog eens bekeken en waar nodig ‘geliked‘.

Toch kan ik mij niet voorstellen dat mensen elk moment maar weer iets te doen vinden op hun telefoon. Stiekem hoop ik dat een groot deel van die verveelde wachtenden, net als ikzelf, soms gewoon de telefoon pakt en dan ontzettend gaat zitten doen alsof ze iets doen. Ik ben daar heel goed in. Ik kan 4 keer door de 16 foto’s die ik op mijn mobiel heb staan bladeren, en nog steeds geïnteresseerd en belangrijk lijken. Omdat ik geen internet op mijn telefoon heb, ben ik daarna veroordeeld tot de andere dingen die ik offline kan gebruiken: notities, berichten en het kompas. Ook daar kun je zeker een kwartier mee bezig zijn, vooral als je het kompas moet kalibreren. Een andere bezigheid die mij volledig integreert in de wereld van de postmoderne wachtenden, is het op mijn mobiel typen van een blogpost. Dit stuk heeft mij bijvoorbeeld ook weer een half uur vermaakt. En hopelijk voorziet het u als lezer op dit moment eveneens van deugdelijk tijdverdrijf. Bedankt en geen dank.

Parodontax

Wij van Met Man en Muys zijn onafhankelijk: vrij van belangen, vrij van reclame en vrij van morele principes. Daar zijn we trots op, maar we zijn er ook straatarm door. Claudio is inmiddels zijn wegwerpscheermesjes aan het hergebruiken en laten we het zo zeggen: zulke behaarde benen hebben we onder de redactietafel al heel lang niet meer gevoeld. Maar hoewel de geldnood nijpend is, blijven we trouw aan onze onafhankelijkheid. “Onbezwaard maar stevig behaard,” zoals Thomas onlangs opmerkte, schrijven wij koppig en zonder zelfmedelijden onze stukken. Naast alle ongemakken heeft onze onafhankelijkheid echter één belangrijk voordeel: we kunnen eerlijk zijn. Zonder financiële, politieke of sociale belangen en met zuivere vooringenomenheid schrijven wat we willen over wat dan ook. Dat kan nog op dit zinkende schip.

Vandaag nemen we Parodontax-tandpasta onder de redactionele loep. Niet om te kijken of de tube vlam wil vatten (dat doet deze niet, overigens), maar vooral om de kleine lettertjes op de verpakking te lezen. Volgens die lettertjes is de onderhavige tandpasta goed voor tand en tandvlees. Ook staat er vermeld dat de smaak van Parodontax enige gewenning vraagt. Dat eerste staat op elke tube tandpasta en kan daarom met reden betwijfeld worden, maar aan dat tweede is in elk geval geen woord gelogen. Wat een gruwelijke smaak heeft Parodontax! Het schijnt een interessante mix van kruiden en mineralen te zijn, en bij een Italiaanse pasta of Indiase curry is dat goed nieuws. Bij tandpasta pakt het anders uit. De smaak heeft een soort loogachtige zoutheid die nog het meest doet denken aan een soort afwasmiddel. Ik heb het zelf niet geprobeerd, maar ik vermoed dat een blokje Calgonit ongeveer dezelfde smaaksensatie levert. En dat die net als de tandpasta ook lekker schoon maakt. Een blok Calgonit heeft op z’n minst een smakelijker voorkomen dan de roze-bruine smurrie die uit een tube Parodontax komt zetten. Laatstgenoemde heeft namelijk de kleur van vooroorlogse protheses en smaakt er, bij nader inzien, eigenlijk ook naar. Jakkie.

Maar, en dat moet ook wel weer gezegd worden, je went inderdaad aan de smaak. Echt lekker is het nog steeds niet, maar het scheelt al enorm dat niet elke haar tussen snor en perineum meer overeind komt. Volgens de verpakking wil ik na twee weken niets anders meer. Wel, ik kan in elk geval niet wachten tot ik weer eens een streep normale tandpasta op m’n borstel kan smeren. Dat moet nu zijn als tandenpoetsen met dikke goudstroop. Weinig effectief misschien, maar wel fantastisch lekker.

Ook Nederland gaat stemmen onderzoeken

Van onze verslaggever

Naar aanleiding van het onderzoek dat Azerbeidzjan heeft ingesteld naar het aantal op Rusland uitgebrachte stemmen tijdens het Eurovisie Songfestival, heeft ook premier Rutte een soortgelijk onderzoek aangekondigd. “De Azerbeidzjaanse president bekijkt waarom er geen punten naar buurland Rusland zijn gegaan, ik wil juist dat uitgezocht wordt waarom wij wel 2 punten aan Azerbeidzjan hebben gegeven. Dat lijkt mij minstens zo onwaarschijnlijk,” aldus Rutte. De premier kwam ook met verdere onderzoeksvoorstellen: “Het lijkt mij nuttig na dit onderzoek ook het eerste seizoen van Idols nog eens nader onder de loep te nemen. Hoe het kan dat niet Jim maar Jamai heeft gewonnen moet tot op de bodem uitgezocht worden.”

Zwembad-etiquette

Er zijn veel situaties waarin je als mens zonder gezichtsverlies te lijden moet zien te overleven en dus moet proberen geen ongemakkelijke toestanden te laten ontstaan. Om die dodelijke ongemakkelijkheid te voorkomen zijn er gelukkig wat ongeschreven maar alom bekende etiquette die op cruciale momenten van grote waarde blijken. Denk bijvoorbeeld aan de sociaal wenselijkste plek in de lift, het al wandelend ontwijken van de tegemoetkomende mens, het korte en schuchtere in de ogen kijken van een tegenligger of het kiezen van een maatschappelijk veilige plaats in bus of trein. Helaas is dit handboekje voor sociale wrijving niet helemaal compleet en ligt een faux pas altijd op de loer. Zo ervoer ik gisterenmiddag.

Ik zou in het zwembad een paar baantjes gaan trekken. Dat kan ik verder ook niet helpen, zelfs ik heb mijn zwaktes, maar naar het schijnt ben ik niet de enige. En gisteren was ik dat ook zeker niet. Dat maakte de noodzaak voor etiquette in het zwembad echter wel onomwonden duidelijk. Bij binnenkomst was er nog niet zoveel aan de hand: men kiest een hokje en sluit zich veilig af om ontspannen en al fluitend het geslachtsdeel in het zwemgoed te zwiepen. Prima. Kluisje zoeken, goederen en geld inwerpen, kluisje sluiten, wandelen naar de douches; tot dusver zijn er geen problemen. Maar als je bij de douches aankomt, begint de stortvloed aan sociale dilemma’s waarmee je je geconfronteerd ziet in het zwembad. Een greep uit de vragen:

  • Welke douche kies je? De ijzeren wetten van de lift komen hier wellicht van pas. Kies een douche in de hoek, liefst zo ver mogelijk bij een ander vandaan. Ga onder geen beding direct naast een ander staan douchen!
  • Waar kijk je naar als de douche loopt? Blijf je stoïcijns naar de muur kijken of draai je je om? Als je je omdraait, moet je voorzichtig zijn: overal waar je kijkt zijn naakte lichaamsdelen. Daarnaar kijken is een sociale doodzonde en bovendien uiterst pijnlijk. Dus wordt het het plafond, de vloer, of wellicht iets aan het eigen lichaam. Zolang er maar niets voor tevoorschijn gehaald hoeft te worden.
  • Sta je stil onder de straal water of beweeg je wat? Je wilt het water natuurlijk overal krijgen, maar je handen langs je hele lichaam laten gaan wordt niet altijd op prijs gesteld.
  • Waar ga je te water? Duiken we als volwassen, harige solozwemmer tussen de aan zwembandjes dobberende kindertjes in het voetenbad, of kiezen we voor een trappetje of duikplank in het diepere bad? Inderdaad, dan die tweede maar. Als je er niet zeker van bent of je zonder plat op de buik te klappen het water in kunt komen, zou ik kiezen voor het trappetje. Dat ziet er altijd een beetje lullig uit, zeker als je zwembroek lucht vasthoudt, maar het is allicht de sociaal veiligste route.
  • Welke plek in het zwembad kies je? Cruciaal, want met deze keuze kun je potentiële en sociaal zeer ongemakkelijke botsingen voorkomen. Pas in elk geval op voor het jongetje dat constant en onophoudelijk bommetjes maakt. Ook het meisje dat in de grote, rubberen band drijft moet vermeden worden: zij heeft geen enkele controle over het ding en drijft willekeurig door het bad en tegen jouw hoofd. Veiliger is de oudere vrouw van diep in de zestig die onverstoorbaar haar baantjes trekt. Zij houdt koers, maar gaat vrij traag. Ga uiteindelijk voor een plaats met voldoende afstand van deze zwembadgebruikers.
  • Begin je aan de borstcrawl als je die eigenlijk niet zo goed kan? Je hoofd in paniek en naar adem snakkend uit het water optillen levert veelal gefronste wenkbrauwen op. Zeker de professionele zwemmers met zwemmuts zullen het tafereel hoofdschuddend bekijken.
  • Hoe reageer je als je per ongeluk tegen iemand aanzwemt of iemand met een lichaamsdeel raakt? En vice versa? Het risico op zo’n aanvaring is het grootst in de buurt van de zwembadstereotiepe vader die met zijn kinderen aan het stoeien is. Een opmerking of verontschuldiging wijst op de ongemakkelijkheid van de situatie, maar is wel het netst. Niets zeggen kan ook: in een zwembad gelden nu eenmaal andere gedragsregels.
  • Kijk je tegemoetkomend zwemmers aan? En moet je groeten? Dit is op straat al lastig genoeg, laat staan in een lawaaiig zwembad.
  • Ga je bij de einddouche uitgebreid staan zepen of neem je genoegen met een korte spoeling? Beide zijn prima, maar eenieder weet dat je niet écht schoon wordt door zepen met zwemkleding aan. In extase zepen is in elk geval af te raden.

Je kunt natuurlijk ook baantjes gaan trekken op de daarvoor bestemde tijden. Dan heb je met bovenstaande vrijwel nooit te maken.

Dries

Onze eerste en trouwste lezers kunnen zich de vroegere versie van Met Man en Muys misschien nog herinneren. Op de wekelijkse edities die we destijds uitbrachten verscheen in de linker kolom steevast een update over Dries Roelvink. Met de introductie van Met Man en Muys 2.0 is Dries’ vaste plekje echter komen te vervallen. Om te bewijzen dat we Dries niet vergeten zijn, en om aan uw verzengende smeekbedes eindelijk een eind te maken, willen we u bij deze graag het laatste nieuws over Dries brengen. Met de groetjes van de Redactie.

Dries begint basilicumplantage, maar nog steeds niet gelukkig
Wie dacht of hoopte dat we alle kanten van Dries Roelvink inmiddels wel gezien zouden hebben, heeft het mis. Dinsdag maakte Dries namelijk bekend een basilicumplantage te gaan beginnen in het noorden van Italië. “Ik houd heel erg van lekker eten, en basilicum is daarbij onmisbaar. Bovendien schijnt de zon vaker in Italië,” lacht Roelvink. Uniek is dat je bij Basilica della Dries, zoals de plantage gaat heten, een rondleiding kunt krijgen om de groeiende basilicum met eigen ogen te bekijken. “En wie wil dat nou niet zien?”, aldus Dries.

Huizenmarkt

Al zolang Met Man en Muys bestaat, is het crisis. Of er tussen die twee een oorzakelijk verband te vinden is, blijft voorlopig speculeren. Opvallend is het in elk geval wel. Toch hebben wij van Met Man en Muys altijd onze verantwoordelijkheid genomen en steeds weer gepoogd ons land in de ongenadigste stormen en op de hoogste der zilte baren naar kalmere wateren te loodsen. Hoewel onze economische adviezen niet altijd zichtbaar in de Tweede Kamer behandeld worden, koesteren wij de stille hoop dat de geest van onze gedachten voortleeft. Vandaag spreken we, binnen datzelfde macro-economische kader, met Willem van Reeuwijk, freelance economisch adviseur.

“De huizenmarkt zit in het slop,” begint Van Reeuwijk. “Nog nooit wisselden zo weinig huizen van eigenaar. En dat terwijl er juist een recordaantal mensen wil verhuizen. Die vreemde tegenstelling heb ik geprobeerd op te lossen,” zegt Van Reeuwijk met zichtbaar genoegen. Hij staat op, loopt richting één van de drie whiteboards die er in deze ruimte staan en tekent een drie huizen en drie bijbehorende harkmannetjes. “Deze drie poppetjes willen verhuizen. Alleen, geen van deze drie kan weg omdat hij of zij (één harkmannetje blijkt een vrouwtje) het geld uit de verkoop van zijn of haar huis nodig heeft om het nieuwe huis te kopen. Pas als één iemand de gok waagt en gaat kopen, komt de rest in beweging. Maar tot zover niets nieuws.” Ik schud bluffend van ‘nee’ en kuch ook iets instemmends. Van Reeuwijk gaat weer zitten. “Mijn idee probeert zo’n eerste initiatiefnemer te omzeilen. En wel door iedereen tegelijkertijd in beweging te brengen. Wil je nog koffie?”

Als Van Reeuwijk hemzelf en mij een flauwe bak koffie met overjarige koffiecreamer (“2009 was een goed creamer-jaar, haha”) heeft voorgezet, vervolgt hij zijn verhaal: “In de kern komt het hierop neer: we gaan collectief anti-kraak wonen.” Ik ontwaar een triomfantelijke twinkeling in zijn ogen. “Dat betekent dat letterlijk iedereen op hetzelfde moment zijn of haar huis verliest, en kan kiezen: wandel ik naar een ander huis, of anti-kraak ik mijn voormalige woning. Zo is de keuze vrij en brengen we toch het grote aanbod in harmonie met de grote vraag. En bovendien werkt dit geheel kosteloos. Daar wordt iedere Nederlander blij van.” Op de vraag wat er gebeurt met het huis als toekomstinvestering blijft het even stil. Dan zegt Van Reeuwijk: “Daarover zal mijn volgende advies gaan. Komt u over een paar maanden nog eens terug.”