Zoekterm

Misschien denkt iedereen het van zichzelf, maar ik meen niet naïef te zijn. Anderen zullen zeggen: “Dat is wel heel naïef gedacht!”, en dat was natuurlijk te verwachten. Hoe het ook zij: ik zou mezelf dus niet direct als naïef typeren. Vandaar ook dat ik mij absoluut geen illusies maak over de mannelijke helft van de aardbewoners. Want dat seks een substantieel deel uitmaakt van de typisch mannelijke gedachtengang, is voor mij bepaald geen verrassing. Ik was alleen even vergeten hoe vroeg dat al begint. Dat ontdekte ik vanmiddag namelijk weer, toen ik een deel van een gesprek overhoorde tussen twee voetballende jochies van een jaar of 8. Dat gesprek ging ongeveer zo:

“Dus wat moet ik intikken?”
“Porno.”
“En wat vind ik dan?”
“Porno. Dus naakte mensen, die seks hebben. Plaatjes daarvan.”
“O ja. En dat heb jij wel eens gezien?”
“Ja. Twee keer ofzo. Wat foto’s.”
“Oké.”

Eigenlijk is hier niets vreemds aan de hand. Weliswaar spreekt hier de eerste generatie die van jongs af aan porno kan downloaden via breedband, maar los daarvan zijn dit gewoon mannen onder elkaar. Ik had me alleen nooit gerealiseerd dat jongens van 8 al zo bedreven zijn in het efficiënte gebruik van hun internetverbinding. Dus, zo kunnen we zonder omweg wel stellen, met deze jongens gaat het wel goed komen. Want van de juiste zoektermen hanteren, gaan ze tijdens hun opleiding gegarandeerd nog een hoop plezier hebben.

Chocolade-ijs

Lekker likken of sabbelen (in feite binnensmonds likken) is in veel gevallen beter dan kauwen. Kauwen is voor de ongeduldige eter. Ik ben zo’n ongeduldige eter, die steevast begint te kauwen op het moment dat voedsel in zicht komt. Vaak valt het niet zo op omdat er maar weinig mensen zijn die aan een frikandel of cracker likken, maar als er bijvoorbeeld groepsgewijs ijsjes worden gegeten val ik op.

Bij waterijs hap ik en kies ik dus voor onmiddellijke maar korte bevrediging. Bij Cornetto’s begin ik onderaan en bij softijsjes vraag ik om de discodip. Daarom is chocolade-ijs de beste uitvinding sinds laxeermiddel. De substantie van chocolade-ijs is brij-achtig, opdat je er net niet op kan kauwen. Het is echter ook te dik om op te drinken. Soms zitten er ook nog stukjes chocola in waarop je dan zou kunnen kauwen. Kortom, een dikke voldoende voor chocolade-ijs.

Thomas likt aan een ijsje en bemerkt dat alles klopt

Thomas likt aan een ijsje en bemerkt dat alles in orde is.

 

Waarom The Big Lebowski misschien wel de beste film ooit is

  • Tientallen White Russians. Voor wie nog twijfelt over deze melkige mix met wodka en koffielikeur: ze zijn erg lekker. De redactie proefde ze bovendien voor het eerst tijdens één van de wekelijkse The Big Lebowski-sessies in de redactionele loods, en dat was een bijna magische ervaring. Probeer het tempo van The Dude bij te houden, dan krijg je meteen genoeg calcium binnen voor de rest van de maand.
  • Een tapijt. Hoewel het altijd ontzettend ranzig ligt te worden en op den duur keihard begint te rotten door de prille levensvormen die zich tussen de vette plukken gaan nestelen, kan een huis eigenlijk niet zonder. ‘Het bindt de kamer’, zo zeiden wijze mannen eens.
  • Peuken blussen met bier. Echt zonde van het bier, maar het werkt wel. Cinematografisch al helemaal.
  • Wijze cowboys. Mannen met diepe stemmen die scèneslang kunnen praten met een zwaar Zuidelijk accent: zo heeft Thomas ze het liefst. Van de week nog, trouwens.
  • Nihilisten. Geen kwaliteitsboek of goede film kan zonder ze. Zij kunnen zelf overigens prima zonder boek of film.
  • The Dude. Eigenlijk alleen in deze film terechtgekomen omdat één personage nu eenmaal Lebowski moet heten om een naamsverwarring mogelijk te maken. Is verder van geen enkele betekenis voor het verloop van het verhaal: hij wordt drinkend en rokend de film door gesleept. Een beetje zoals de redactie.
  • Tripscènes met bowlingthema. Spreekt voor zich.
  • Afgeknipte tenen. Sowieso een genot voor eenieder met een fetisj in die richting, maar in The Big Lebowski verwordt de teen tot een cruciaal onderdeel van het toch al ingenieuze plot. Zonder al te veel over de verhaallijn te verklappen: de teen is gelakt.
  • John Goodman.
  • Uitgestrooid worden vanuit een koffieblik. Net als pakken melk proeven in de supermarkt is het een beetje vreemd, maar het kan in feite best. Pas in beide gevallen op voor tegenwind.
  • Je ballen poetsen. Gewoon omdat het lekker is.
  • Vieze onderbroeken, Vietnam, nationaalsocialisme, fretten, The Jesus, spionnen, bowlingregels, gebreide vesten, fucking showdogs en andere religieuze thema’s: The Big Lebowski werkt op zoveel niveaus. Je zou het eigenlijk gewoon eens moeten zien.

big-lebowski1

Terugkomst

Enkele weken geleden werd er op deze site vermeld dat het al enige maanden terug was dat Thomas en Claudio op de redactie gespot waren, en dat zij het reilen en zeilen van dit bastion van beschaving aan de arme Joop overlieten. In de postscriptum van datzelfde bericht stond al geschreven dat Thomas zijn bakkes weer in de MMeM-loods had laten zien. Ook Claudio is ondertussen terecht en heeft de nobele taak van volksvermaak, miseducatie en het zaaien verdeeldheid weer opgepakt.

Het was een koude avond. Joop was druk met het indexeren van zijn theezakjes en Thomas had juist zijn Nepalese adoptiezoon, Chandra, de fijne kneepjes van de corveedienst bijgebracht. Plots klapt de deur naar het toilet open en komt Claudio naar buiten gestapt. “Ik zou het komend half uur daar even uit de buurt blijven.” Joop kijkt verstrooid op en laat van schrik de kist rooibos-bosvruchten uit zijn handen vallen. Thomas geeft Chandra een klap in het gezicht. “Daarom zeg ik ook; gebruik extra sterke toiletreiniger.” Claudio strompelt naar zijn typemachine en begint zonder nog iets te zeggen op het toetsenbord te kloppen.

“Waar kom jij vandaan?” vraagt Joop.
“WC,” bromt Claudio.
“Ga je nu beweren dat je daar de laatste twee en een halve maand gezeten hebt?”
“Hmmhmm.”
“Dat ken ik wel,” aldus Thomas.
Joop ziet in dat hij geen helderder antwoord uit Claudio gaat krijgen en laat het maar rusten. Hij is allang blij dat hij niet meer alleen is voor het dobbelspel tijdens Sinterklaas.

Ga allemaal roken!

Roken is een garantie op de dood en op slechte ballen. Sinds jaren wordt overal gepropageerd tegen het roken; op televisie, in kranten en op sigarettenpakjes. De staat wil het ons graag afleren en neemt ons bij de hand door sigaretten duurder te maken. Terecht, zult u zeggen. Zeker. Roken stinkt en je gaat er vaak van dood. Desalniettemin zal ik dit platform gebruiken voor een pleidooi voor roken. Zozeer is Met Man en Muys gesteld op hoor en wederhoor.

Er zijn maar weinig strijders onder de rokers. De meesten hebben het gevecht jaren geleden opgegeven en beamen plukkend aan hun verkleurde baarden en wenkbrauwen dat roken slecht is. Met een gele grimas voegen zij daaraan toe dat ze eigenlijk zouden moeten stoppen. Dat doen ze nooit, en dit is waarom.

In de eerste plaats is roken een uitdaging. Rokers kijken de dood recht in de ogen en drukken hun peuk uit in zijn gezicht. Rokers zijn als coureurs die met meer dan tweehonderd kilometer per uur door een dorpsstraat razen, maar dan zonder helm. Roken heeft dezelfde aantrekkingskracht als een spelletje Russische roulette.

Verder is roken heel stoer. Cowboys in films doen het. Rebellen doen het. Door psychoanalisten werd wel eens opgemerkt dat zo’n sigaretje eigenlijk een soort fallus-symbool is. Lekker rebels, een pik in je bakkes. Voor vrouwen is de sigaret geen fallus, maar geldt hij juist als symbool voor de strijd tegen de fallocratie. Mannen de baas? De vrouw steekt een sigaret op en verpest haar longen omdat zij dat wil!

Roken werkt dus ook bevrijdend. In onze samenleving hebben wij slechts het recht om te leven. De roker eist zijn recht om te sterven op door te roken. Hij mag dan wel sterk ruiken, eruitzien als een lijk en bloed hoesten; hij is wel vrij! De roker wil over het algemeen niet dood, maar wil dat wel graag mogen willen.

Tenslotte hoorde ik laatst van een aanstaande dokter dat roken goed is voor je maag. Hij wist het niet zeker, maar dacht van wel.

roken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Taalding

Kent u Pauline Cornelisse? Die meneer die een mevrouw blijkt te zijn, inderdaad. Belangrijk om te weten is dat Cornelisse zich intensief bezighoudt met taal en taalgebruik. Daarover en -mee heeft ze boeken geschreven, vult ze columns in NRC en treedt ze op in goedbekeken televisieprogramma’s. Het zal best een leuke boterham opleveren, maar zo wil ik dus niet worden. Ik heb geen borsten of een succesvol oeuvre, en dat wil ik nog minstens 30 jaar zo houden.

Feit is wel dat ik op Met Man en Muys al een aantal keer over taalkwesties heb geschreven. En niet alleen ik, ook Claudio wond zich al eens op over de gekkigheid van taal. Samen zijn wij dan misschien een soort Cornelisse. Met als voornaamste verschil dat wij fysiek gezien twee personen zijn en bovendien geen harde piemel krijgen van taalkundige spitsvondigheden. Hoe dan ook: ik wens bij deze toch een Cornelissiaanse toevoeging te doen aan het grote boek der quasi-grappige taaldingetjes. Niet dat dat mijn ding is, zegmaar, maar toch.

Tijdens een vluchtige urineersessie in het hoofdgebouw van de Universiteit van Amsterdam werd mijn aandacht getrokken door de aanwezige afzuiging. Die werd in dit geval gevormd door een vierkant gat in het plafond, waarin hoorbaar een ventilator uit halverwege de jaren ’60 kapot hing te gaan. Dat had als gevolg dat het in het toiletje rook naar de overbekende, zurige lucht van dagen oude urine. In een voorzichtige innerlijke dialoog concludeerde ik dat de afzuiging hier zoog. Maar uitgerekend dat deed ‘ie dus niet. Glimlachend over deze kluchtige contradictio in terminis borg ik het gereedschap weer op.

Op dit punt had ik kunnen besluiten om hoog van de toren te blazen met de zojuist ontdekte tegenstrijdigheid tussen woord en concrete context, om uiteindelijk in het (nota bene) Vlaamse televisieprogramma De Slimste Mens ter Wereld keihard te verliezen. Maar in plaats daarvan koos ik ervoor van mijn bevinding bescheiden gewag te maken op een nietsbetekenende website waar de gemiddelde lezer vermoedelijk meer geïnteresseerd is in foto’s van de bleke borsten van Pauline Cornelisse dan in kleurrijk geschreven alinea’s.

Maar, Pauline, zo kan het dus ook.

De Met Man en Muys Survival Guide: How to Los op de Crisis?

De crisis is voorbij! Over een jaar is Nederland uit de recessie lees ik in het nieuws. De economie groeide het afgelopen kwartaal met 0,1 procent. Dat klinkt fantastisch! Nu zijn er altijd weer van die zure economen die ons vertellen dat we niet te enthousiast moeten worden. “Het groeicijfer zit heel dichtbij de nul, met een kleine aanpassing duik je zo weer in de min. Je kunt daarom beter spreken van ‘stilstand op macroniveau'”, aldus de baas van het CBS. Meneer Dijsselbloem noemt het herstel pril. Wellicht speelt het calvinisme ons weer parten, met zijn zuinigheid en ingetogen soberheid. Dat is dus verkeerd. We moeten kiezen! Zijn we sobere Calvinisten of uitbundige Kapitalisten. Deze Survival Guide is voor de Kapitalisten! Doe dit, het liefst vandaag nog!

  • Maak winst!
  • De staat wil geen enorme publieke werken beginnen in verband met de zuinigheid. Overtuig ze! Laat bijvoorbeeld de Sint-Maartensvlotbrug zinken.
  • Verbrandt uw kleren. Breng ze niet naar de derde-wereld-container. Dat remt de productie af. Stop sowieso met recyclen.
  • Koop nieuwe kleren.
  • Eet veel!
  • Sluit enorme hypotheken af vanwege dingen!
  • Ga elk weekend op vakantie.
  • Maak winst! (U zou bijvoorbeeld kunnen overwegen om Met Man en Muys te kopen. Vraag een offerte aan via redactie@manenmuys.nl)
Te Koop

Te Koop

Daklozenkrant

In een supermarkt bij mij in de straat staat, net als in alle supermarkten op andere straten, vrijwel altijd een dakloze de daklozenkrant te verkopen. Altijd wanneer ik de winkel binnenstap, zie ik zijn vrolijke snoet en dan zegt hij ‘goedendag meneer, wilt u een krant kopen.’ Ik zeg meestal niets en doe net of ik hem niet kan verstaan door de muziek die uit mijn koptelefoons schalt. Deze dakloze heeft een totaal misplaatste vrolijkheid om zich, waar ik van walg. Ik heb een gezonde afkeer van mensen, en ga contact het liefst uit de weg, dat is voor iedereen beter.

Enige tijd terug moest ik niet bij de winkel zijn, maar bij de geldautomaat die vlak achter de dakloze staat. Ik had geen behoefte aan muziek aan mijn hoofd, maar had uit voorzorg de inactieve koptelefoon op mijn hoofd. Achter mij hoorde ik ‘Hallo mevrouw, wilt u een daklozenkrant kopen? Fijne avond. Asociaal kreng.’ – Pardon? – ‘Daklozenkrant, meneer? Vuile hufter.’ De krantenverkoper, die mij altijd zo goedgemutst leek, beet iedereen, na ze vriendelijk gedag gezegd te hebben, enkele van de creatiefste verwensingen toe die ik in tijden heb gehoord. Ik zal die hier niet plaatsten om te voorkomen dat we gesloten worden, maar geloof me wanneer ik zeg dat het véél kleurijker was dan de nogal brave scheldwoorden die ik hierboven gebruikte.

Nu hebben de meeste mensen niet in de gaten wat er hen naar het hoofd wordt geslingerd. Ik heb één keer gezien dat een mevrouw zich geshockeerd omdraaide naar de dakloze. Deze laatste liet zijn alleraardigste glimlach op zijn gezicht en knikte de vrouw nog vriendelijk na. Ik kon op haar gezicht het moment waarop zij besloot dat ze zich dingen ingebeeld had duidelijk zien. De meeste mensen hebben echter te weinig interesse voor wat de dakloze te zeggen heeft, en lopen zonder op of om te kijken naar buiten.

Bijna heb ik een krant bij de man gekocht; hij heeft een aversie voor mensen die ik gespiegeld zie in de mijne en zijn strijd tegen burgerlijkheid en status quo zou ik graag steunen. Ik heb het echter niet gedaan, en ik denk dat hij dat goed zal begrijpen.