Kinderpraat

Terwijl ik dit aan het typen ben, wordt op de achtergrond een gesprek gevoerd tussen een mevrouw van middelbare leeftijd en een jong kind. Van een gesprek met zo’n leeftijdsverschil mogen we niet al te veel vuurwerk verwachten, maar wat ik hoor ontstijgt maar nauwelijks de gemiddelde interviewvragen van Piet Paulusma. In elke vraag van de mevrouw ligt, door haar affirmatieve manier van vragen, het antwoord reeds besloten. Ik hoor hoe het kind steeds netjes en plichtsgetrouw ‘ja’ antwoordt, en ik voel een golf van medelijden voor dit in de hoek gedreven kleine mensje.

Want, en dit vraag ik mij al langer af, waarom praten we tegen kinderen alsof ze achterlijk zijn? Wat geeft mensen het idee dat gebrekkig taalgebruik het best bestreden kan worden met meer gebrekkig taalgebruik? Ik verbaas me regelmatig over de ontzettende lage dunk die mensen in hun interactie met kinderen aan de dag leggen. Ze gebruiken zinnetjes die vooral vrolijk klinken en weinig betekenen, in plaats van dat ze proberen een echte, wederzijdse conversatie tot stand te brengen.

Nu ben ik natuurlijk geen pedagoog, maar ik help wel regelmatig basisschoolleerlingen met hun schoolwerk. En mijn ervaring is dat je prima op een normale, volwassen manier met kinderen kunt spreken. Dat vinden ze zelfs juist wel prettig, want dan voelen ze zich als mens serieus genomen. Zoiets als levelen, in het algemeen of specifiek met kinderen, betekent niets anders dan het niveau dusdanig verlagen dat er niet meer gedacht hoeft te worden. Hoewel het momenteel in de mode is je zo dom mogelijk voor te doen, lijkt het me niet onzinnig kinderen te leren denken. Al is het maar omdat zij ooit eens gaan beslissen over hoe vaak wij gewassen worden en of we nog kwaliteit van leven hebben.

Kinderen zijn vaak lang niet gek. Maar ze worden het misschien wel door ons domme gebabbel. En ja, natuurlijk praat ook ik wel eens zwakhoofdig en idioot. Dat probeer ik echter te beperken tot mijn gesprekken met katten, konijnen en mijzelf. Van die laatste twee weet ik namelijk zeker dat ze niet sporen.

Jasliteratuur

Vandaag zat ik naast een man met een enorme jas. Op zijn schouder stond een logootje met daarop: rescue 24/7 en daaronder resQ Seismological Centre Polar Division. Onderin op zijn mouw was een plaatje van een sneeuwscooter geplakt, met daarbij het signalement Arctic Babe. Nu zijn er twee dingen mogelijk. Enerzijds zou de tekstschrijver van deze jas een onbegrepen en gepijnigde poëet kunnen zijn. Eentje die na een aantal geflopte dichtbundels als freelancer is gaan schrijven voor willekeurige kledingmerken. In dat geval zouden we een diepere betekenis aan de tekst moeten kunnen onttrekken. Er is dan vermoedelijk sprake van een verloren liefde en een gebroken hart. Vandaar ook de kou, de koudste kou, de arctische kou. Bovendien beeft de aarde, het fundament is rot en hij staat op instorten (het seismologische centrum). Het heroveren van de ijskoningin, de arctic babe houdt de verteller 24 uur per dag bezig, en dat dan weer zeven dagen in de week.

Waarschijnlijker is het, echter, dat de teksten op kledingstukken een verzameling onsamenhangend gelul zijn.

Aan de kwaliteitskrantenlezer

Lieve kwaliteitskrantenlezer,

Bedankt. Bedankt dat je zo nu en dan beslist je uitgelezen krant in de trein achter te laten. Sinds de ondergang van De Pers red je dagelijks medereizigers van de papieren gruwelen die nu in de metalen bakken op stations te vinden zijn. Groot is mijn vreugde als ik toevallig tegen een nrc.next aanloopt, of een Volkskrant achter het opklaptafeltje treft. Voor een dolende sloeber als ik, voor wie een abonnement net teveel krant is in te weinig tijd (of, laten we wel wezen, die meer tijd besteedt aan het kijken van filmpjes van falende katten op YouTube dan aan het uitgebreid lezen van een krant), is het een ongekend cadeau. En daarvoor wil ik je bedanken.

Groeten,

Joop

TV-loosheid

Ik heb geen televisie. Zo af en toe komt het voor dat ik dat moet zeggen, bijvoorbeeld wanneer het gesprek afbuigt naar een blijkbaar bijzonder geestige reclame of naar de meest recente aflevering van Familiediner. Ik moet het dan zeggen, om te verklaren waarom ik niet mee kan praten en ik zo ongezellig stil ben. O, en natuurlijk om te laten weten dat ik beter ben dan iedereen.

Ik weet niet zo goed waarom het niet in het bezit zijn van een televisie een positief iets is. Ik kan me goed voorstellen waarom het urenlang voor de beeldbuis hangen, omdat je niets bereikt hebt in je leven en je de zwaarte van je eigen nutteloosheid wil verlichten door te kijken naar andermans misère, als tijdsverspilling gezien kan worden, maar dat geldt alleen als je naar programma’s als Oh Oh Cherso, Big Brother of De Wereld Draait Door kijkt. Er bestaat wel degelijk slimme televisie waar je wat van opsteekt als je ernaar kijkt. Om een medium af te schrijven omdat er ook rotzooi de wereld mee in wordt geslingerd is raar. Volgens die logica moet het ook lovenswaardig zijn om geen krant te krijgen, omdat de Telegraaf bestaat. Het is natuurlijk alleen lovenswaardig om geen Telegraaf te ontvangen, hoewel wanneer je hem ontvangt omdat het bevredigender is dan gebruikelijk wc-papier er een uitzondering gemaakt mag worden.

Toch is het zo dat ik, wanneer ik laat vallen dat ik geen televisie heb, ik mij stiekem wel een beetje beter voel. Alsof ík niet een slaaf van het corrupte, op geld beluste Hilversum ben, zoals de rest van jullie dat wel is. Zelfs al weet ik dat het onzin is, dat ik vooral geen televisie heb omdat ik echt heel erg arm ben, dat ik toch regelmatig televisieseries kijk op mijn computer, bekruipt mij een gevoel van superioriteit wanneer ik de magische woorden uitspreek; “ik heb geen televisie.” Hmmmm.

Het sentiment past ook prima binnen de tijdsgeest. Wij zijn voortdurend bezig met onze persoonlijkheid vorm te geven, wij zijn individuen, geen kuddedieren die alles doen wat Matthijs hun opdraagt. Daarnaast zijn wij jonge creatievelingen, die als eerste generatie alle informatie ter wereld ter beschikking heeft, voor wie goed niet goed genoeg meer is, maar enkel perfectie volstaat. Wij kunnen niet onze tijd verdoen met televisie kijken! Wij moet creëren, oefenen, leren! Het is eigenlijk de schuld van de maatschappij dat ik mij verheven voel door mijn TV-loosheid. Ik kan er niets aan doen.

Daarnaast ben ik natuurlijk gewoon echt beter dan jullie.