De tuin

De tuin is iets raars, een paradox. Het is een poging tot natuur, maar behorend tot de menselijkheid van het huis. Op zich is dat nog niet vreemd: je kunt de mens niet verwijten dat hij graag groen om zich heen heeft. Kamerplanten (ook zo’n contradictio in terminis) zijn niet voor niets zo populair. Bovendien zijn die minuscuul kleine, zanderige rotaardbeitjes uit eigen tuin nu eenmaal lekkerder, zo vertellen we elkaar. De paradox is dat het stukje natuur achter ons huis alles mag doen, behalve zich gedragen als natuur. Met andere woorden: woekeren, stinken en doodgaan.

De eigenaardige, menselijke neiging om de dingen vooral zelf in de hand te nemen, komt met betrekking tot de tuin duidelijk aan het licht. Elke tuin is een poging een klein paradijsje te stichten. Een paradijs met kaarsrechte lijnen, gekleurde bakstenen, omheining en strategisch geplaatst groen. Als als de tuin in niets meer lijkt op wat je in de natuur tegen kunt komen, noemen we de tuin ‘mooi’ of ‘geslaagd’. Bij het zien van zijn tuin droomt de eigenaar al weg naar de heerlijke zomers die hij met familie en vrienden in de tuin gaat doorbrengen, zich nog niet bewust van het feit dat hij vanaf nu elk vrij weekend in de tuin moet werken om alleen maar deze status quo te behouden.

Voordat ik een tuin had, had ik gehoopt niet gevoelig te zijn voor de idealistische neigingen die bij een tuin horen. Dat ik m’n schouders zou ophalen over de hoogte van het gras of de tint groen van de schutting. Maar helaas lijk ik er toch vatbaar voor. Momenteel breek ik namelijk mijn hoofd over wat ik kan doen om te voorkomen dat de kat van de buren in mijn grasveld gaat zitten schijten. Je kunt je afvragen waarom ik dat zou willen voorkomen (immers: ik gebruik het grasveld niet en heb letterlijk nog geen seconde in de tuin gezeten), maar ondanks de irrationaliteit wil ik die kattendrollen weg hebben. Voor mijn part bombarderen we de boosdoener, plaatsen we meedogenloze Vietnamese vallen of roeien we de kat als soort uit: het moet stoppen. Ik zal niet rusten totdat mijn in een rechthoek geplante groene sprietjes ongestoord precies 3 centimeter lang kunnen zijn.

2 Thoughts.

  1. Conditionering met behulp van water werkt het beste. Geef deze onaangename prikkel altijd onverwachts zodat er geen gewenning optreedt. Het beste is dus altijd een kommetje water in de tuin te hebben staan, deze kun je voor de afwisseling ook met goedkoop bier vullen of hele zoete euroshopper limonade.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *