Voetgangers

Op Met Man en Muys zijn al enkele verkeersvertogen van mijn hand verschenen. Tot nu toe hebben we de zakkenwassers op de scooter (reeds twee keer) onder de loep genomen, en daarna volgde de pijnlijk achteloze fietser. Steevast kon ik op bakken vol serieuze levensbedreigingen rekenen, en laten we wel zijn: dat gaat je niet in de koude kleren zitten. Zo’n blijk van waardering streelt het ego namelijk dusdanig dat ik er bijna emotioneel van word. Dank, lieve lezer. We hebben echter nog lang niet alle verkeersdeelnemers geanalyseerd, dus vandaag laat ik u kennis maken met de plaag die ‘voetgangers’ heet.

We zijn allemaal wel eens voetganger. Of dat nu is om naar de supermarkt te lopen, een ommetje te maken of om de auto op de parkeerplaats weer terug te vinden: we lopen. Hoewel ik een onomwonden pleitbezorger ben van vervoer door middel van het wiel (dat is namelijk evolutie), ontkom ook ik niet aan de benenwagen en ik zal direct erkennen dat het wandelen nog altijd noodzaak is. Maar, zo vraag ik mij af, is die noodzaak dan een goede reden om dat stukje te voet in een figuurlijke bel van solipsistische onachtzaamheid te doen? Want dat is hoe de meeste voetgangers ogenschijnlijk over straat kuieren: verzonken in eigen sores en lulligheden, zonder enige benul van de wereld om hen heen. Hoe kan het toch dat bij elke willekeurige verkeersopleiding het kijken als belangrijkste vaardigheid wordt aangeleerd, maar dat dit te voet blijkbaar weer volledig vergeten wordt? Ik heb regelmatig voetgangers in mijn fiets- of autowiel hangen die zonder een blik te werpen plotseling de weg op besloten te lopen. Het geeft zo’n bende en is zonde van mijn vervoersmiddel.

Het probleem van onoplettende voetgangers zou overzichtelijk zijn wanneer de niet-kijkende wandelaar op het zebrapad zou lopen. Daar zijn die dingen immers voor, en ook het overige verkeer begrijpt dan dat er op doodsverachtende overstekers dient te worden gelet. De voetganger zou, hoewel bij gratie van de andere weggebruikers, de overkant veilig bereiken. Toch leert de praktijk dat lopenden werkelijk overal oversteken, behalve op de daarvoor bestemde paden. Nergens zie je zo weinig voetgangers als op de zwart-witte paardachtigen. Rebels? Wellicht. Lui? Zeker.

Dan is er nog een ergerlijke kwaal die specifiek bij wandelaars de kop opsteekt: kuddegedrag. Want wanneer één voetganger een actie onderneemt, dan mag en kan de rest dat blijkbaar ook. En zo kan het gebeuren dat groepjes wandelaars ongestoord op de weg lopen, rustig een (onofficiële) oversteekplaats claimen en zelfs overig verkeer de les gaan lezen. Met een avondvierdaagse vind ik zulk gedrag prima, zeker wanneer er dan vrijwilligers in een felgekleurd hesje omheen dansen (hulde, overigens), maar wanneer deze anarchie op de openbare weg eerder regel dan uitzondering wordt, ben ik er persoonlijk wat minder blij mee.

Gisteren liep ik (nou ja, in figuurlijke zin dan) tegen een andere voetgangersdisfunctie aan: op een knopje drukken bij het toch al zeldzaam bezochte verkeerslicht, en dan vervolgens oversteken als het licht nog op rood staat. Op zichzelf al irritant omdat wandelaars dan tussen jou en de voorbumper van je voorganger gaan rennen, maar wat het geheel nog ergerlijker maakt is dat je als ‘overig verkeer’ dan voor een rood stoplicht staat te wachten, terwijl niemand oversteekt. Slecht voor je gemoed, nog slechter voor het milieu. Voetgangers zijn zo in grote mate verantwoordelijk voor de opwarming van de aarde. Daar hoor je vreemd genoeg slechts zelden iets over.

Volgens verschillende woordenboeken is de definitie van het woord flaneren ‘lopen om te zien en gezien te worden’. Ik hoop van harte dat u voortaan gaat flaneren alsof uw leven er vanaf hangt. Dat is in het verkeer namelijk letterlijk zo.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *