In Nederland hebben we geen natuur. Het beetje groen dat we hier hebben mag de naam natuur niet dragen, omdat het per definitie alles is wat niet door mensen gewijzigd is. Wij hebben overal met onze handen aangezeten en in genade besloten dat sommige moerassen mogen blijven bestaan. Deze vervullen eigenlijk vaak de functie van stadspark. Het is ironisch dat het pronkstuk uit de film De Nieuwe Wildernis, staatsmonument de Oostvaardeseplassen, het gevolg is van de drooglegging van de Flevopolder, een machtig menselijk ingrijpen om de natuur te temmen. Misschien wordt het tijd om te accepteren dat de mens het hier van de natuur gewonnen heeft. Nederland is een stad geworden en dat is helemaal niet erg.
Wie wil er wildernis in ons landje? De natuur hier de vrije loop laten, heuse wildernis, zou gevaarlijk veel water betekenen. Grote delen van ons land horen niet permanent te bestaan. Onze voorvaderen hebben een prachtige prestatie geleverd en goed bewerkbare stukken land gecreëerd. In de loop der eeuwen hebben we Nederland vormgegeven en comfortabel gemaakt. Dat is fijn en goed. We leven in een fantastisch land. We kunnen niet alles hebben. Voor natuur hoeven we overigens niet eens zo ver te reizen. We zijn toch allemaal Europeanen. De Europese natuur is onze natuur.
In De Nieuwe Wildernis wordt geheel in de stijl van de bekende natuurdocumentaires van de BBC een al te romantisch beeld van de Oostvaarderseplassen geschetst. De filmmakers hebben duidelijk moeite gedaan om elektriciteitspalen, treinspoor en dijk buiten beeld te houden en proberen ons een plaatje voor te schotelen waarin het gebied een woest gebeuren is, waar dieren ongestoord hun circle of life voltooien. Het ziet er prachtig uit en het zette me aan het denken. Wat deze dieren wat mij betreft beter laten zien is aanpassingsvermogen in een land dat door mensen vormgegeven is, ons Nederlandse stadsleven. Als ze zich niet aanpassen gaan ze dood. Er zijn heel veel dieren die het loodje leggen in de documentaire.
Het feit dat de Oostvaarderseplassen een belangrijke rol speelt in de trek van een grote groep vogels bewijst niet dat dit gebied wild is, maar laat juist zien dat dieren niet per definitie ongerepte wildernis nodig hebben om hun gang te gaan. Het laat zien dat een klein rustgebiedje temidden van onze herrie en drukte genoeg is. Veel dieren passen zich aan en sinds wij ze niet meer afknallen voelen ze zich waarschijnlijk steeds beter op hun gemak. Bij Station Amsterdam Sloterdijk lopen ’s nachts honderden konijnen rond. Een paar maanden geleden liep ik van het station naar huis en zag ik een vos. Ik vond het fantastisch om zo’n beest te zien rondwandelen over een asfaltweg. Na de stadsduif en de reiger nu de vos. Misschien hebben we straks stadswolven en stadsberen. De vos laat zien dat wilde dieren prima stadsdieren kunnen zijn. Vannacht nog zag ik een uil op een hek zitten bij hetzelfde station.
Misschien kunnen we ons beter richten op de ontwikkeling van een megastad, opdat wij hét stedelijke gebied van Europa zullen worden. Daar is ons onnatuurlijke land uitermate geschikt voor. We maken niks kapot door dit gebied verder te ontwikkelen. De kwetsbare natuur die we hebben, hebben we toch kortgeleden zelf gemaakt. Laten we deze rol van megastad omarmen en mensen wegtrekken uit de gebieden waar wel oeroude, kostbare en kwetsbare natuur is.