Nadat Ivo Opstelten en Fred Teeven anderhalve week geleden opstapten, werd de zoektocht naar twee opvolgers voor de voormalige minister en staatssecretaris gestart. Inmiddels zijn ze dan gevonden: Ard van der Steur zal als nieuwe minister van Veiligheid en Justitie ondersteund worden door de nieuwe staatssecretaris Klaas Dijkhoff. Van hen weet en vind ik verder niets, maar toch wil ik de benoeming van Dijkhoff voorzien van een gepast applausje. Met hem keert er na een lange afwezigheid namelijk weer een (bescheiden) baard terug in een Nederlands kabinet.
Hoewel de baard in onze samenleving en onder invloed van het hedendaagse modebeeld eerder regel dan uitzondering is, schittert deze in vak K al enige jaren door afwezigheid. Gezichtshaar is in het algemeen niet moeilijk te vinden in de lijst van opeenvolgende kabinetten: een snor komen we in allerlei vormen en formaten in bijna elke kabinetsperiode wel ergens tegen. Maar naar een baard is het aanmerkelijk grondiger zoeken. Mijn onderzoek naar baarddragende bewindslieden bracht mij naar Herman Heinsbroek als Dijkhoffs directe baardvoorganger. Hij was in 2002 (zeer kort) minister en droeg, net als ikzelf overigens, een wat halfslachtig baardje. Niettemin: gezichtshaar van oor tot oor. Maar 2002 is inmiddels wel al ruim 13 jaar geleden. Dat zijn 13 aaneengesloten jaren waarin baarddragers zich niet zichtbaar gerepresenteerd zagen in hun regering.
Toen ik nog iets verder naar regerend baardhaar groef, merkte ik dat het probleem groter was dan ik in eerste instantie had vermoed. Van 2002 moeten we namelijk helemaal terug naar 1982 voordat we weer een baard van betekenis tegenkomen. Met Jaap van der Does had baarddragend Nederland destijds, zij het wederom kort, een waardige vertegenwoordiger in de functie van staatssecretaris. Natuurlijk, staatssecretaris Jaap Scherpenhuizen droeg in 1986 weliswaar een sik waarin je je volledige bestek kon kwijtraken, maar een baard mag het toch zeker niet genoemd worden. En wat voor baas staatssecretaris Jan Schaefer van 1973 tot 1977 ook was, een goatee blijft een sik. Maar zelfs zulke flinke sikken kunnen niet verhullen dat er tussen 1981 en 1939 geen enkele baarddragende minister of staatssecretaris te vinden is. Een absurde realiteit. Pas met Jan Rudolph Slotemaker de Bruin vinden we eindelijk weer een wollig gezicht in de Nederlandse parlementaire geschiedenis. Maar dus wel pas in 1939. We kunnen dus constateren dat de baard met maar drie dragers over een periode van 76 jaar behoorlijk ondervertegenwoordigd is.
Ondanks de inspanningen van vrijwel uitsluitend Japen en Jannen in de Tweede Kamer, is een fikse dosis gezichtshaar de afgelopen decennia bijna van het politieke toneel verdwenen. Baarddragende premiers als Pieter Cort van der Linden, Nicolaas Pierson, Julius van Zuylen van Nijevelt en hipster avant-la-lettre Gijsbert van Tienhoven draaien zich waarschijnlijk hoofdschuddend en baardbedekkend om in het graf. Gelukkig gloort er met de aanstelling van Dijkhoff weer hoop aan de horizon: de baard is terug. ‘Klaas’ als vervolg op de reeks ‘Jan-Jaap-Herman’. Het is voor Dijkhoff te hopen dat er geen rechtstreeks verband bestaat tussen de lengte van de baard en de lengte van de ambtsperiode. Anders kon het namelijk wel eens een erg korte rit worden.
Leuk geschreven en zeer opmerkzaam!