Poezen en dozen

De faculteit diergeneeskunde van de Universiteit van Utrecht is na onderzoek tot nieuwe conclusies gekomen: poezen die in een doos zitten, hebben minder stress dan poezen die die mogelijkheid niet hebben. Dierenartsen ontdekten dit tijdens een onderzoek waarbij katten enige tijd in een afgesloten kooi zaten. Ten opzichte van katten zonder schuilplaats waren de beestjes die beschikten over een doos minstens drie dagen eerder hersteld van de stress. Een mooi resultaat, dat meteen flink demystificerend werkt voor al die online filmpjes en foto’s van katten die compulsief in en door kartonnen dozen kruipen.

Het onderzoek deed mij denken aan een terloops experiment dat ik enige tijd geleden zelf deed. Mijn methode was ongeveer gelijk, maar mijn resultaten gelden als nuance op het verhaal van de Universiteit van Utrecht. Zo ontdekte ik dat katten zelfs ín de doos al een stuk rustiger neigen te worden. Het enige dat ze nodig hebben, is tijd. Met de kanttekening dat de poes na één dag kortstondig heel onrustig wordt (en ik de doos, in naam van het experiment, grondig dicht heb moeten tapen), ondervond ik dat het beestje daarna gaandeweg steeds kalmer werd. En, zo blijkt, hoe langer ze erin blijven zitten, hoe rustiger ze worden. Eén van de katten op mijn zolder, Schrödinger, is zelfs zo ontspannen dat ik ‘m al een half jaar geen eten en drinken meer heb hoeven geven. Hij stinkt wel een beetje, maar ik denk dat dat komt doordat hij zich niet meer wast. Daar is ‘ie waarschijnlijk te relaxt voor, en z’n doos bovendien te klein.

Wat het onderzoek uit Utrecht ook verzuimt te vermelden, is dat de katten alleen minder stress ervaren als je de doos niet zo af en toe flink schudt. Of er regelmatig knikkers tegenaan gooit. Dat lijken mij geen overbodige details. Bovendien vermoed ik dat mijn bevindingen voor meer diersoorten gelden. Dus ja, een prima onderzoek van de Universiteit van Utrecht, maar het had wel iets diepgravender gemogen.

Een weinig speciaal bier

Afgelopen weekend vond in de VS de Super Bowl plaats. Dat is de finale van het American football-seizoen en een behoorlijk gedoe aldaar. Er keken dit jaar 114.4 miljoen mensen naar het televisieverslag van de wedstrijd, waarmee een nieuw nationaal kijkcijferrecord werd gezet. Reclametijd tijdens dit evenement is dan ook duur betaald.

Waarschijnlijk is het juist doordat de ze zo duur zijn, dat de bedrijven die zendtijd kopen hun beste beentje voor zetten bij het maken van de reclames. De creatiefste, leukste, grappigste en memorabelste spotjes uit de Amerikaanse televisiegeschiedenis zijn gemaakt om maar één keer tijdens de Super Bowl uitgezonden te worden. Er zijn dan ook enorm veel mensen in de VS die niet van sport houden, maar toch ieder jaar weer voor de televisie zitten om de reclames tussen het hoofdevenement door te zien.

Één van de reclames dit jaar was er één van het biermerk Budweiser. Budweiser maakt een lagerbier, dat erg lijkt op pilsner, en is het meest verkochte bier in de VS. De brouwer heeft de laatste jaren echter een groot gedeelte van haar monopolie verloren en dat is vooral doordat jongere mensen steeds minder ‘Bud’ drinken. Met het spotje probeert het merk vooral twintigers voor zich te winnen, maar met beperkt succes.

In het filmpje vertelt Budweiser door middel van tekst die op het scherm verschijnt dat het trots is een macro brewer, een massabrouwer, te zijn. Het is geen speciaalbierbrouwer, micro brewer, en maakt een bier dat niet eerst besnuffeld en dan genipt moet worden, maar eentje voor de gewone man met een gewone smaak die gewoon een biertje wil.

We hebben het al eerder gezegd op MMeM, onze generatie is er één die verlangt naar eenvoud. Wat dat betreft zou je zeggen dat de reclame mooi aansluit bij de wensen van de doelgroep. Ware het niet dat wij als twintigers hebben besloten eenvoud te interpreteren als ambachtelijk, handgemaakt, zonder ingewikkeld, groot productieproces. Wij, en met ons onze leeftijdsgenoten in Amerika, hebben grotendeels het speciaalbier omarmd. Wij houden van haar uitgesproken smaken. Wij houden ervan om rond een tafel te zitten en daadwerkelijk een gesprek te voeren, onderwijl een speciaalbiertje nippend. Dat wil nog niet zeggen dat we ook niet zo af en toe op een zaterdagavond naar de kroeg gaan en twintig pilsjes achterover gooien, om zonder herinneringen op iemand anders’ vloer wakker te worden, maar wij waarderen dat er meerdere manieren zijn om van bier te genieten.

Volgens mij is Budweiser zich van dat alles wel bewust, want in de reclame zien we een nogal schizofreen beeld. Budweiser probeert aan de ene kant de gewone jongen te spelen, maar komt aan de andere kant met dingen die duidelijk bedoeld zijn voor een hipsterpubliek. Zo vermelden ze vol trots dat ze het enige bier maken wat nog wordt gerijpt op beukenhout en zien we beelden van hop, paarden en werkende brouwers die ambachtelijkheid suggereren. Ze zeggen dat zij het bier the hard way brouwen, wat ingaat tegen hun eerdere statement dat ze massaproducenten zijn. Onder de teksten die spreken over de snobberige speciaalbierdrinkers staan beelden van besnorde en bebaarde mannen die het erg naar hun zin hebben bij het drinken van donkere bieren.Op die manier weet Budweiser iedereen voor het hoofd te stoten. De hipster door ze voor snob uit te maken en de gewone boerenjongen door hem smaken op te dringen die hij niet heeft, op proberen te voeden als het ware.

Verder stoort het mij dat de enige vrouwen die in beeld komen serveersters zijn. Juist onder de jongere generaties is het heel gebruikelijk dat vrouwen ook bier drinken. Wat de spreekwoordelijke kers op de hypocrisietaart is, is dat het moederbedrijf van Budweiser, Anheuser-Busch InBev, net de brouwer Elysian heeft overgekocht. Deze brouwer maakt onder andere het in de reclame bespotte perzik-pompoenbier.

Ouwe Snoepert

Vorig jaar werd Berlusconi’s celstraf omgezet in een taakstraf. Aanvankelijk werd de voormalige premier veroordeeld tot vier jaar in het gevang. Omdat hij toch al een behoorlijk oude man is, werd huisarrest opgeworpen als geschikt alternatief. Weer later, in 2014, besloot de rechter tot een taakstraf, te vervullen in een verzorgingstehuis voor Alzheimer-patienten. Een goede oplossing, want Berlusconi is al aardig in de war.

In 2012 vergiste Berlusconi zich in de leeftijd van zijn eigen verloofde. Kan natuurlijk gebeuren. Hij meende dat zij 28 jaar oud was. Zelf was hij op dat moment 76. Hij vertelde erbij dat zij 49 jaar van elkaar zouden verschillen. Na wat simpel rekenwerk kwam toen uit dat Berlusconi’s verloofde dan 27 zou moeten zijn. Toen werd daar nog om gelachen. Toen de oude zich echter steeds vaker vergiste in de leeftijden van zijn gezellinnen werd het een dingetje. Op zijn Bunga Bunga seksfeesten nodigde hij per abuis een zeventienjarig meisje uit.

Als Berlusconi’s pooiers hun werk beter gedaan hadden was dat nooit gebeurd. Lele Mora, de man die verantwoordelijk was voor de werving van mooie strakke meisjes, draaide vorig jaar gelukkig voor zes jaar de bak in. Bemiddelaar Emilio Fede moet bijna vijf jaar zitten en Hofdame Nicole Menetti werd veroordeeld tot drie jaar. Deze boeven zijn nu waar ze thuishoren. Berlusconi ontsprong de dans. Vandaag vermeldde de Volkskrant dat zijn straf met 45 dagen verminderd is. Hij gaf zelf ook al aan dat het werk behoorlijk intensief was. Waarschijnlijk takelt Berlusconi sneller af dan verwacht.

Welnu, de taakstraf is mild. Berlusconi kan zo op een rustige en veilige manier wennen aan het leven van een bejaarde. Na zijn eerste werkdag vertelde hij glunderend dat hij grapjes had gemaakt en lekker had geklessebest over zijn kluppie AC Milan. Hij had het er duidelijk naar zijn zin. Bingo-avonden zullen worden vervangen door Bunga Bunga-avonden en Berlusconi hoeft zich geen zorgen meer te maken over de leeftijd van de deelneemsters.

Auschwitz

Afgelopen week sprak de Duitse bondspresident Joachim Gauck tijdens de Holocaustherdenking in het Duitse parlement. “Er bestaat geen Duitse identiteit zonder Auschwitz,” zo zei hij daar. “De herinnering aan de Holocaust is een zaak van iedereen die in Duitsland woont.” Verder zei Gauck dat de Holocaust onlosmakelijk met de Duitse geschiedenis verbonden is. “Zolang ik leef, zal ik eronder lijden dat de Duitse natie, met al haar cultuur, tot de schandelijkste menselijke misdaad in staat was,” voegde hij daaraan toe.

Een prachtige, indrukwekkende speech. Ik ben geneigd elke zin die Gauck sprak hier te herhalen, maar ik vrees dat ik zijn voordracht daarmee ernstig tekort zou doen. Ik zal het dus nalaten.

Wat mij echter opviel, was dat Gauck vooral wees op de ‘Duitsheid’ van de Holocaust: de Sjoa tegen een Duitse achtergrond, en Duitsland tegen de achtergrond van de Holocaust. Dat is natuurlijk niet vreemd, gezien de voorname rol die de Duitsers in de Holocaust speelden, maar mij bekroop het gevoel dat Gauck eigenlijk te ‘bescheiden’ was. Laat mij dat toelichten.

De Holocaust houdt mij bezig. Vrijwel dagelijks voel ik de noodzaak om, formeel en informeel, aandacht te schenken aan wat er tijdens de Tweede Wereldoorlog is gebeurd. Ik schreef twee scripties die direct en indirect te maken hebben met de Sjoa. Ik woonde (soms illegaal) lezingen bij van overlevenden en hoogleraren. Ik lees boeken en bekijk reportages. Ik luister aandachtig naar de woorden van hen die de crematoria zelf nog hebben zien roken. Ik bezocht Auschwitz twee maal.

Of dit alles een gezonde levenshouding is of niet, durf ik niet te zeggen. Ik weet alleen dat ik een ongelofelijke drang voel om te begrijpen. Om te doorgronden hoe dit heeft kunnen gebeuren. Om de herinnering als gruwelijke waarschuwing levend te houden. En om werkelijk te horen wat het verleden ons vanuit alle macht probeert toe te schreeuwen: dit nooit weer.

Als mij in al die uren aandacht, onderzoek en overdenking één ding duidelijk is geworden, dan is het dat de Holocaust de uitkomst van een tamelijk willekeurig proces was. Een proces dat steunde op toevallige omstandigheden, collectieve angst, individuele meegaandheid, massale onverschilligheid en een fatale verzameling waanbeelden. Niets, zelfs geen ‘hoge cultuur’, waarborgt dat een soortgelijke explosieve mix ergens op de wereld nogmaals ontstaat. En daarom moeten we altijd en overal waakzaam zijn en blijven.

Gauck had gelijk met elk woord dat hij sprak. Maar hij had zich niet hoeven beperken tot de Duitsers alleen. Er bestaat namelijk geen Europese, nee, zelfs geen menselijke identiteit zonder ‘Auschwitz’. De Holocaust is een zaak van ons allemaal. Het is voor altijd aan onze menselijke geschiedenis verbonden; wij behoren de Sjoa met pijn en schaamte met ons mee te dragen. Wie er namelijk op vertrouwt dat de Holocaust nooit meer kan plaatsvinden, begaat de gevaarlijkst denkbare fout: die maakt ‘Auschwitz’ tot geschiedenis.

Gijsbert Kramer, houd jíj maar even je mond.

Bob Dylan brengt volgende week een nieuw album uit, genaamd Shadows in the Night. Op dit album zingt Dylan klassiekers uit de Amerikaanse jazzgeschiedenis, zogenaamde ‘standards.’ Wat al die liedjes nog meer gemeen hebben, is dat Frank Sinatra ze ook al eens heeft opgenomen. De Volkskrant kreeg de cd al eerder en vroeg Gijsbert Kramer deze van kritiek te voorzien. Gijsbert vond het mooi en gaf de cd vier uit de maximale vijf sterren. ‘Bob Dylan zong nog nooit zo mooi en zorgvuldig,’ aldus Kramer. Ik vind dat niet en ík heb gelijk.

De muziekjournalistiek in Nederland is vaak niet van erg hoog niveau. Muziekkritieken bestaan, net als andere kunstbesprekingen, voornamelijk uit meningen en meningen mogen verschillen. Ik vind echter wel dat de ene mening meer waard is dan de andere. Een geïnformeerde mening weegt zwaarder dan een ongeïnformeerde. Aan het schrijven van Kramer te zien is hij niet bijzonder geïnformeerd op het gebied van muziek. Een korte google-sessie laat zien dat hij naast het schrijven vooral als dj actief is. Dat mensen die veel plaatjes draaien verstand hebben van muziek, is een veel voorkomende misvatting. Dj’s weten vaak een hoop over wie welke plaat geproduceerd heeft, in welk jaar, en op wiens geleende gitaar de gitarist speelde, nadat die welk whiskymerk over zijn eigen gitaar morste. Vraag ze echter vervolgens wat het verschil is tussen een majeur en een mineur ladder en je krijgt een lege blik retour.

In de Bob Dylan-recensie schrijft Kramer onder andere dat je de zanger geen ‘zuivere stem’ kan toedichten. Dat bestaat niet, een zuivere stem. In muziek betekent zuiver accuraat van toonhoogte in relatie tot andere tonen of een van te voren afgesproken stemming. Zuiverheid gaat over de frequentie van een toon. Zuiver staat niet gelijk aan mooi, vals staat niet gelijk aan lelijk. Een stem kan mooi, getraind, of gecontroleerd zijn, maar niet zuiver. Dat is een fout in terminologie die in het dagelijks leven heel veel voorkomt, dat vind ik geen probleem, maar als je jezelf journalist noemt, moet je zo’n basaal begrip kennen en juist kunnen toepassen. Een wetenschapsjournalist zou er nooit mee weg kunnen komen als hij de maan als ster zou omschrijven.

Ik heb de twee nummers van het album die Vevo op internet heeft gezet beluisterd, en zoals ik in mijn eerste alinea al liet doorschemeren ben ik niet echt onder de indruk. Er is een traditie van zo’n honderd jaar als het gaat om het zingen van deze liedjes. Ik ben helemaal niet iemand die vindt dat je alles per se conform de traditie moet doen, sterker; ik ben daar erg op tegen. Wanneer je dit repertoire zingt kan je echter niet om die traditie heen, je moet er iets mee doen. Je kan je best doen om die te volgen, of je kunt er bewust van afstappen. Wat je niet kunt doen is net doen of die traditie niet bestaat. Dan houd je je publiek voor onwetend en dat is een van de grootste fouten die je als kunstenaar kunt begaan. Dat laatste is wat Dylan doet. Ik vermoed dat hij zich naast het luisteren naar Frank Sinatra nooit echt verdiept heeft in het materiaal, en dat hij het uit eigen onwetendheid doet, wat wat mij betreft verzachtende omstandigheden zijn. Dat betekent echter niet dat ik de cd goed moet vinden.

Het grootste euvel bij Bob Dylan zit hem in de ritmiek. Deze nummers, standards, zijn vaak ritmisch erg saai. Goede zangers benaderen deze nummers dan ook behoorlijk vrij. Zij improviseren ritmisch, en soms ook melodisch. Zij trekken noten voor, of stellen ze uit. Ze rekken melodieën op, of versnellen ze juist. Daardoor komen de mooie noten die al door de componist zijn gekozen beter tot hun recht en blijft een nummer vers, ondanks dat je het al heel vaak hebt gehoord. In de muziek noemen we dat frasering. Dylan doet dat niet. Hij zingt elke noot precies op de plek waar je hem op zou schrijven als je de meest eenvoudige basisversie van het nummer zou noteren. Dat zou ook mooi kunnen zijn, als de begeleiding zich daar voor leent. Met een lege, minimale begeleiding zou het een prachtig verstild, fragiel effect kunnen hebben. Met een drukke, hectische begeleiding zou het leidraad en contrast kunnen zijn. Dylan kiest echter voor een bijzonder weinig dynamische countrybegeleiding, die al even zoutloos is als zijn eigen zang. Daardoor word het geheel saai en klinkt het niet alsof Dylan expres is afgestapt van de traditie om te fraseren tijdens het zingen, maar alsof hij niet weet dat dat is wat je normaal gesproken doet wanneer er zo weinig gebeurt op ritmisch gebied. Leg Bob Dylan’s versies eens naast die van Frank Sinatra en hoor hoe fris en levendig die laatste klinken in vergelijking.

Als je dan toch een popicoon jazzstandards wilt horen zingen stel ik voor om eens naar de plaat Cheek to Cheek van Lady Gaga en Tony Bennett te luisteren. Gijsbert Kramer heeft deze ook voor De Volkskrant gerecenseerd in een stukje genaamd ‘Gaga, Bennett, houden jullie maar even je mond’ (hoe kan het dat deze man nog steeds voor een kwaliteitskrant mag schrijven?). Hij gaf de cd twee van de vijf sterren. Ook hier heeft hij het fout. Deze cd is weliswaar traditioneel als maar zijn kan, maar wel verdomd goed gezongen, zeker door Gaga.

De Kritische Lezer

De afgelopen tijd was er een hoop gedoe rondom native advertisement, een mooie term voor verstopte advertenties in journalistieke producten. De Homo Sapiens heeft eindelijk het punt bereikt waar hij niet meer valt voor duidelijk herkenbare reclame. Als gevolg daarvan publiceren kranten en tijdschriften artikelen die eruitzien als serieuze journalistiek, om de mening van de lezer te manipuleren. Dat is uiteraard een zeer kwalijke ontwikkeling, maar nog geen reden tot paniek. De journalistiek was al naar de klote en u bent te laat om er iets aan te doen.

Om te blijven bestaan hebben kranten geld nodig, journalisten moeten eten en slapen en letters moeten gedrukt worden op papier of op het internet. Als de lezer te weinig inlegt om het zaakje draaiende te houden wordt er gekeken naar bedrijven (als uw staat een krant financiert kunt u maar beter stoppen met lezen). Voorbeeldje: een bedrijf dat repen chocola produceert adverteert in een krant en wordt uiteraard niet graag geassocieerd met de slavernij van cacaoboeren in Afrika. Een reportage over dat onderwerp kunnen we dus wel vergeten. Daar begint de invloed van bedrijven op de inhoud van een krant, en dat slikken we al jaren.

Betrouwbare journalistiek is slechts op het internet te vinden, bij ons bijvoorbeeld. Wij schrijven vrijwillig, zijn de armoe inmiddels gewend en zijn ook nog eens bereid het juk van de oprecht vrije pers te dragen. Een ander voorbeeld van oprechte journalistiek is De Correspondent, ook slechts online te verkrijgen. De Correspondent werd een paar jaar geleden opgericht als “medicijn tegen de waan van de dag” en wordt, voor zover ik weet, slechts gefinancierd door zijn lezers. De artikelen zijn volledig advertentie-vrij en komen recht uit de pen van de journalist. Nu zijn de stukken veelal opiniërend en is het doel van de schrijver vaak om u te overtuigen van zijn wereldbeeld.

En zo is ook betrouwbare journalistiek behoorlijk onbetrouwbaar. De lezer doet er dus goed aan zich altijd een kritische houding aan te meten. Met een kritische houding herkent de lezer Native Advertising (of elk ander betoog) onmiddellijk, want de kritische lezer weet wanneer hij gemanipuleerd wordt. Vervolgens is het aan de hemzelf om te bepalen of hetgeen een artikel betoogt interessant is.

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met De Correspondent.

BNG Bank Literatuurprijs

De jury van de BNG Bank Literatuurprijs heeft gelijk: 2014 was literair gezien een mager jaar. “Te weinig durf, te povere stilistische en compositorische middelen, geen urgentie, zozeer dat de vraag opkomt: waren deze boeken wel uitgegeven als de auteur niet jong en niet onweerstaanbaar aantrekkelijk was geweest?” Wat de tijdelijke online afwezigheid van drie lelijke mannen al niet betekent voor de staat van het Nederlandstalige literaire landschap. Over onze geruisloze retraite is echter reeds genoeg geschreven (helaas uitsluitend door onszelf), dus laat mij voor nu volstaan met hardop uitgesproken hoop op meer urgentie, durf, fijnere stilistische en compositorische middelen, én meer sexy schrijvers.

Toch is dit jonge jaar wat dat betreft niet al te best begonnen. Gisteren verscheen namelijk nieuw werk van Mario Draghi, en laten we er niet omheen draaien: het was om te huilen. Op het feit dat Mario bepaald geen natuurlijke schoonheid is, mogen we hem uiteraard niet afrekenen, maar hij lijkt geen enkele moeite gedaan te hebben om zijn esthetische tekorten met technisch literair vernuft te compenseren. Hoewel het onderwerp van zijn gisteren geheel online verschenen werk, de Europese economie, weliswaar ‘urgent’ is en vraagt om ‘durf’ en ‘stilistische middelen’, komt Draghi feitelijk niet verder dan een nogal lelijke opsomming van vaktermen. De toon is kil en berekenend en geeft ons nauwelijks inzicht in het gevoelsleven van de personages. Nergens kiest Draghi voor de diepte en nergens kiest hij bij die ondiepte fraaie woorden of pakkende metaforen.

Nee, in plaats daarvan biedt de auteur ons vooral kwantiteit zonder substantie. Het idee dat de simpele macht van het getal een goed resultaat garandeert, is met Draghi’s laatste werk duidelijk ontkracht. Bij Draghi is de vraag gerechtvaardigd of zijn werk wel uitgegeven zou zijn als hij niet de baas van de Europese Centrale Bank was geweest. Ik denk dat het antwoord daarop ‘nee’ moet zijn. Wellicht dat hij bij zijn eigen bank ooit nog eens een prijs in de wacht weet te slepen, maar ik vermoed dat de BNG Bank Literatuurprijs 2016 niet voor Mario Draghi bestemd is.

Nieuwe ronde

Dit is ons tweede stukje na onze grote heropening afgelopen maandag, en ik moet zeggen; de sleur zit er alweer goed in.

De voornaamste reden dat MMeM afgelopen seizoen was doodgebloed, was omdat we zo af en toe niets weten om over te schrijven en dan gaan er soms wel uren aan snuffelen op nieuwswebsites aan vooraf, voordat de inspiratie gevonden is. Wij waren toen alledrie in situaties waarin we geen tijd hadden voor dat soort dingen, en besloten om de stukjes met steeds verminderde regelmaat naar buiten te laten komen en uiteindelijk helemaal niet meer te maken. Wanneer ons vast publiek zich zou realiseren wat er gaande was en zij uit verbijstering en teleurstelling in actie zouden komen, mails zouden gaan sturen, herrie zouden gaan schoppen, zouden wij allang uit de voeten zijn. Zulke reacties bleven echter uit, wat wij dan weer erg teleurstellend vonden.

Vandaag was weer zo’n dag. We hebben twee dagen geleden echter gezegd dat we iedere woensdag iets posten, dus het is nu nog wel erg vroeg om dat op te geven. Dan weten jullie het, ik schrijf een stukje, maar echt van harte gaat het niet.

Tijdens mijn internetspeurtocht kwam ik een bericht tegen over Giel Beelen. Ik heb een hekel aan Giel Beelen, dus dat zou een mooi onderwerp kunnen zijn. Hij had gehuild op televisie, eerst in zijn eigen programma en daarna bij De Wereld Draait Door. Daarna had hij een muziekrecensent die een prijs had gewonnen op Facebook bekritiseerd. Die recensent had hem weer bekritiseerd op zijn eigen website, en Beelen reageerde daar weer op. Mensen reageerde daar weer op via twitter. Nederland was Giel Beelen zat, zo vertelde de kop mij.

Het was de site van Spits Nieuws, dus ik weet eerlijk gezegd ook niet wat ik verwachtte, maar het blijft mij verbazen wat er zo af en toe voor nieuws doorgaat. Het nieuws was nu dat er boze mensen twitterde over iemand die boos was op iemand omdat diegene boos was op persoon één. Ik heb er even over gedacht om een stukje te schrijven over hoe gek ik dat vind, maar dan heb je een stukje van iemand die boos is, omdat er mensen schrijven over dat mensen boos zijn op iemand die boos is op iemand die boos is omdat diegene boos is op die persoon. Ik denk niet dat ik op die manier mijn punt kracht bijzet.

Vandaar dat jullie dit lezen; een metastukje over hoe moeilijk het wel niet is om stukjes te schrijven. Dat is lui, waarvoor ik me excuseer. Daarnaast is meta geloof ik ook alweer passé, wat slecht nieuws is, want deze alinea smeert er nog een metalaagje overheen. Zo aan het einde kan ik wel zeggen dat dit een behoorlijk matig stukje is. Ik gooi het maar op de roest die ik uit mijn toetsenbord moest tikken na tien maanden inactiviteit.

Feniks

Verwaarloosde lezer, het zal u vast ontgaan zijn, maar we zijn jarig geweest. Op de eerste januari van het nieuwe jaar werden wij vier jaar oud. “Het leven is een feest, maar je moet zelf de slingers ophangen”, werd een pijnlijke waarheid toen wij de redactie openstelden voor het verjaardagsfeest van ons geesteskind. Niemand kwam. We hebben ons eens goed bezat.

De volgende ochtend ontdekte Claudio dat hij de uitnodigingen niet verstuurd had. Dat is voor u echter geen excuus! Facebook vermeldde het gebeuren luid en duidelijk. Nee hoor! Voor de redactie geen Project X. Niemand rukt uit om de redactiekamer eens lekker te slopen, te zuipen, en alles kapot te dansen! Niemand maakt het bij ons zo bont dat de politie met knuppels uitrukt.

We snappen het wel. We hebben veel te weinig van ons laten horen. Het krantje dat u las in uw zoektocht naar duiding in een immer post-moderniserende wereld, het krantje dat uitblonk in waardeloze opinie en onredelijk advies, vol ranzige letters en dikke vette alinea’s, liet u in de steek. Echter, met tranen in de ogen kunnen wij u vandaag meedelen dat dit bewuste krantje is herrezen, als een feniks, verfrist en verjongd.

Hoera.

Tweeduizendveertien was driehondervijfenzestig dagen lang. We hebben ons daar flink op verkeken en ons al te zeer laten afleiden. Stuurloos in een wereld die daartoe dwingt, staken wij ons diep in de gewetensschulden. We hadden u, de lezer, juist in deze tijden trouw moeten blijven, maar deden dat niet. Wat deden we dan wel? Claudio stortte zich op de muziek, verkocht zijn ziel voor het grote geld. Joop ondernam een pelgrimstocht naar het donkere IJsland en stond er alleen voor de hellepoort. Thomas onderzocht het grote niets en vond niets.

Edoch, wees gerust lieve lezer! Het klopt inderdaad dat u sinds maart niets meer van ons gehoord heeft. Sorry, we hebben nergens spijt van. In dit nieuwe jaar, veel te laat (‪#‎geheelinstijl‬), maken wij de balans op. Waar gaan we heen, wat is het nut en waarom? Welnu, we kunnen u vertellen: hier gaan we heen, er is geen nut, daarom!

Vanaf heden zullen wij iedere maandag, woensdag en vrijdag publiceren. De stukken bevatten meningen en instructies. Zo af en toe zult u een update ontvangen over het reilen en zeilen van de redactie.

Scribaturi te salutant,

De Heeren Redactie,

THOMAS DE LOOIER
CLAUDIO BEERSCHOT
JOOP DEN TOONDER

Concert

Ik sta in een concertzaaltje. Er zijn glas-in-loodramen met afbeeldingen van naakte Afrikanen en witte dames. Ik luister naar een obscure band met een selecte groep hippe figuren, die dolblij zijn dat ze een obscure band kennen. Het shirt van de zanger zorgt ervoor dat ik verlang naar houthakken onder een besneeuwde berg bij een meer en een huisje in het bos. Dat hoort erbij. Mijn generatie verlangt naar die pure zaken; natuur en ambacht. Mijn generatie is een verloren generatie, net als iedere andere generatie. Patronen. Ik ben niet uniek en volg geprepareerde wegen. Dat maakt pijnlijk duidelijk dat ik geen genie ben. Ik dein mee op de golven. Ik benijd idealisten. Ik haat cynisme, maar het is mijn ziekte.